• Laat een afstand van ten minste 500 mm tussen het apparaat en eventuele brandbare
wanden. Gebruik of bewaar geen brandbare materialen of vloeistoffen in de buurt van
het apparaat.
• Controleer nadat het apparaat op zijn plaats is gezet of het waterpas staat en pas de
stand, indien nodig, aan. Als het apparaat niet waterpas staat kan dit leiden tot een
slechte werking.
• Draag veiligheidshandschoenen en verwijder de verpakking van de machine, ga te werk
zoals hieronder is beschreven:
– de spanbanden en de beschermende folie verwijderen maar oppassen dat er door
eventueel te gebruiken scharen of mesjes geen krassen veroorzaakt worden op de
staalplaat;
– verwijder de kap (van karton), de hoeken van polystyrol en de verticale
beschermingen;
– bij apparaten met een roestvrijstalen meubel, de beschermende folie heel langzaam
verwijderen, zonder deze te scheuren om te voorkomen dat er lijmresten
achterblijven;
– als dit toch gebeurt moet u de lijmresten met een niet bijtend oplosmiddel verwijderen
en het oppervlak vervolgens goed afspoelen en afdrogen;
– smeer alle roestvrijstalen oppervlakken goed in met een klein beetje paraffine-olie,
zodat er een beschermend laagje ontstaat.
• In het geval van een permanente elektrische aansluiting: de voorziening moet in
geopende stand vergrendeld kunnen worden en moet ook bereikbaar blijven nadat het
apparaat op de definitieve plaats is gezet.
A.12
Verwerking tot afval van de machine
• Het apparaat moet in ieder geval door gespecialiseerd personeel gedemonteerd
worden.
• Werkzaamheden aan elektrische apparaten mogen uitsluitend verricht worden, als de
voedingsspanning is onderbroken, door gespecialiseerd personeel.
• Maak het apparaat volledig onbruikbaar door het elektrische snoer te verwijderen en
door bovendien alle mogelijke sluitingen te verwijderen om te voorkomen dat er iemand
in opgesloten kan raken.
A.13
Oneigenlijk gebruik dat redelijkerwijs voorzien kan worden
Met 'oneigenlijk gebruik' wordt elk gebruik bedoeld dat anders is dan wat er gespecificeerd
is in deze handleiding. Tijdens de werking van de machine zijn andere soorten
werkzaamheden of activiteiten, die oneigenlijk worden geacht of die over het algemeen
gevaar met zich meebrengen voor de veiligheid van de medewerkers en die schade aan de
machine kunnen veroorzaken, niet toegestaan. Oneigenlijk gebruik dat redelijkerwijs
voorzien kan worden omvat:
• gebrek aan onderhoud, reiniging en periodieke controles van de machine;
• structurele wijzigingen of wijzigingen aan de werkingslogica;
• geknoei aan beschermingen of veiligheidsvoorzieningen;
• het niet gebruiken van persoonlijke beschermingsmiddelen door de operators, het
gespecialiseerde personeel en het onderhoudspersoneel;
• het niet gebruiken van geschikte accessoires (bijv. het gebruik van ongeschikte
gereedschappen, ladders);
• het plaatsen, in de omgeving van de machine, van brandbare of ontvlambare materialen
of materialen die in elk geval niet verenigbaar zijn met de werkzaamheden of die
irrelevant zijn;
• onjuiste installatie van de machine;
16