Montage en aansluiten
Zonder CAN-Bus-overspanningsafleider: Deze variant dient alleen een bescherming tegen
potentiaalverschillen tot max. 1kV, mag echter niet als beveiliging tegen blikseminslag worden
gezien. In dit geval dient het scherm van de kabel tussen de CAN-busconverters op één punt, bij
voorkeur in het midden de worden geaard. Het wordt aanbevolen het scherm in de andere gebouwen
middels een gasontladingsafleider indirect te aarden.
indirecte aarding
indirecte aarding
indirecte aarding
optioneel
Steraansluitingen
Steraansluitingen in een CAN-busnetwerk zijn principieel niet toegestaan.
Om betrouwbare lange steraansluitingen te maken wordt de CAN-busconverter gebruikt. Hierdoor
wordt de sterleiding van het andere CAN-busnetwerk ontkoppeld en kan als zelfstandig CAN-
busnetwerk worden beschouwd.
Zelfstandig CAN-
Busnetwerk
8