Programmering met TAPPS2 / Functies
Uitgangsvariabelen
Uitgangsvariabelen geven de uitkomst van de functiemodules weer. Deze worden gebruikt als
ingangsvariabelen voor een verdere functie of zijn met Bus-uitgangen gekoppeld. Een
uitgangsvariabele kan ook meervoudig met functie-ingangsvariabelen of Bus-uitgangen worden
gekoppeld.
Het aantal uitgangsvariabelen is per functie verschillend.
Voorbeeld: In de functie „Vergelijk" zijn er slechts 3, in de functie „Cv-groep" 23 uitgangsvariabelen.
Belangrijk:
Bij iedere ingangsvariabele dient het type van het ingangssignaal in acht te worden
genomen:
analoog (getalswaarde) of digitaal (UIT/AAN).
24