Programmering met TAPPS2 / DL-Bus
Buslast van DL-sensoren
De voeding en de signaaloverdracht van DL-sensoren geschiedt gezamenlijk via de 2-polige kabel.
Een aanvullende ondersteuning van de voeding door een externe voedingsbron (zoals bij de CAN-Bus)
is niet mogelijk.
Door het relatief hoge stroomverbruik van DL-sensoren dient de „Buslast" in acht te worden genomen:
De busconverter levert de maximale buslast van 100%. De buslasten van de DL-sensoren worden in
de technische gegevens van de betreffende DL-sensoren opgegeven.
Voorbeeld: De DL-Sensor FTS4-50DL heeft een buslast van 25%. Er kunnen daarom maximaal vier
FTS4-50DL aan de DL-Bus aangesloten worden.
DL-uitgang
Via een DL-uitgang kunnen analoge- en digitale waardes naar het DL-Busnetwerk worden gezonden.
Bv. een digitaal commando voor het activeren van de zuurstofsensor O2-DL.
Voorbeeld: Parametrering van DL-uitgang 1
36
Opgave van de omschrijving
Opgave van de bron in de regelaar,
waarvan de waarde voor de DL-
uitgang komt.
Opgave van het doeladres van de DL-
sensor, welke geactiveerd dient te
worden.
De
opgave
van
momenteel voorbereid, maar er is
nog geen DL-Busapparaat welke
deze functionaliteit benodigt.
Voor de activering van de des O
sensor heeft daarom de index geen
invloed en kan worden genegeerd.
de
index
is
-
2