Programmering met TAPPS2 / DL-Bus
Sensorcheck
Met sensorcheck „Ja" staat de sensorfout van de sensor, welke door de DL-ingang wordt
overgenomen, als ingangsvariabele van een functie ter beschikking.
Sensorfout
Deze keuze wordt alleen bij geactiveerde sensorcheck en bij meetgrootheid „Gebruikersgedef."
weergegeven.
Bij geactiveerde „Sensorcheck" staat de sensorfout van een DL-ingang als ingangsvariabele van
functies ter beschikking: Status „Nee" voor een correct werkende sensor en „Ja" voor een defect
(kortsluiting of onderbreking). Hierdoor kan bv. op de uitval van een sensor worden gereageerd.
Worden de standaard drempelwaardes gekozen, dan wordt een kortsluiting bij onderschrijden van de
meetgrens en een onderbreking bij overschrijding van de meetgrens weergegeven.
De standardwaardes voor temperatuursensoren zijn bij kortsluiting -9999,9°C en bij onderbreking
9999,9°C. Deze waardes worden in het geval van een fout voor de interne berekeningen gebruikt.
Door een goede keuze van de drempelwaardes en waardes voor kortsluiting of onderbreking kan bij
uitval van een sensor op de zendknoop aan de module een vaste waarde worden opgegeven, zodat
een functie in noodbedrijf verder kan functioneren (vaste hysterese: 1,0°C).
De kortsluitwaarde kan alleen onder de drempelwaarde voor onderbreking worden gedefinieerd.
In de Systeemwaardes / Algemeen staat de sensorfout van alle ingangen, CAN- en DL-ingangen ter
beschikking.
DL-digitale ingangen
De DL-Bus is zodanig voorbereid, dat ook digitale waardes overgenomen kunnen worden. Op dit
moment zijn daar echter nog geen toepassingen voor beschikbaar.
De parametrering is nagenoeg identiek aan die van de DL-analoge ingangen.
Onder Meetgrootheid /Gebruikersgedef. kan de weergave voor de DL-digitale ingang naar Nee/Ja
worden gewijzigd.
35