Gebruiksaanwijzing
Parkeerrem in werking stellen
1.
Trap het rempedaal (Fig. 3) in en houd het
ingetrapt.
2.
Beweeg de parkeerremhendel (Fig. 3) omhoog
en laat het rempedaal langzaam opkomen. Het
rempedaal moet in de ingetrapte (vergrendelde)
stand blijven staan.
Parkeerrem lossen
1.
Trap het rempedaal (Fig. 3) in. De
parkeerremhendel moet nu vrijkomen.
2.
Laat het rempedaal langzaam opkomen.
Figuur 3
1. Rempedaal
14
1
2
2333
2. Parkeerremhendel
Starten en stoppen
van de motor
Starten
1.
Neem plaats op de bestuurdersstoel.
2.
Stel de parkeerrem in werking, zie: Parkeerrem
in werking stellen, pagina 14.
NB.:
De motor kan alleen worden gestart
wanneer u de parkeerrem in werking
hebt gesteld of het koppeling/
rempedaal helemaal ingetrapt houdt.
3.
Druk op de aftakasknop om deze "UIT" te zetten
(Fig. 4).
4.
Zet de choke-knop in de stand "AAN" (Fig. 4).
NB.:
Bij een warme motor die gelopen
heeft, hoeft u stap 4 niet uit te voeren.
5.
Zet het handgas in de stand "SNEL" (Fig. 5).
6.
Draai de contactsleutel rechtsom en houd deze in
de stand "START" (Fig. 6). Laat de sleutel los
zodra de motor aangeslagen is.
Belangrijk: Wanneer de motor na 30 seconden
draaien van de startmotor nog niet is
aangeslagen, draait u de contact-
sleutel in de stand "OFF". Laat de
startmotor afkoelen, zie: Problemen,
oorzaak en remedie, pagina 41.
7.
Nadat de motor is aangeslagen, zet u de choke-
hendel op "OFF" (Fig. 5). Als de motor hapert,
zet u de choke-hendel enkele seconden terug op
"ON". Zet het handgas vervolgens weer op de
gewenste instelling. Herhaal dit indien nodig.