Gebruiksaanwijzing
Veiligheid staat voorop
Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies de
pagina's 2–10. Met behulp van deze informatie kunt u
letsel van uw gezinsleden, omstanders, dieren en u
zelf voorkomen.
Bedieningsorganen
Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen
(Fig. 1) voordat u de motor start en de machine
gebruikt.
13
10
11
7
12
8
14
Figuur 1
1. Stuurwiel
2. Contactslot
3. Rempedaal
4. Parkeerremhendel
5. Rijsnelheidshendel
6. Handgashendel
7. Choke-hendel
8. Aftakasknop
1
6
9
2
5
4
2332
9. Cruise Control-schakelaar
10. Indicatiepaneel/
bedrijfsurenteller
11. Bedieningsschakelaar
hefinrichting
12. Hendel voor stuurwielstand
13. Motorkap openen
14. Draaiknop voor
werktuighoogte
Keuzeschakelaar
Schakelaar die door middel van draaien wordt
ontgrendeld, wordt gebruikt om de beveiliging
"werktuig-in-achteruit" op te heffen. Bevindt zich aan
de stoelophanging aan de rechterkant, net onder de
zitting (Fig. 2).
1
3
1. Keuzeschakelaar met
sleutel
Parkeerrem
Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de
machine stopt of deze onbeheerd achterlaat.
Als de contactsleutel in de stand "RUN" of
"LIGHTS" (lopen of verlichting) staat en de
parkeerrem is ingeschakeld, brandt het lampje in het
indicatiepaneel.
m–4220
Figuur 2
13