5
Operationeel houden
– Verwijder het filterelement (4). Zorg dat er
geen vuil in de inlaatopening (6) terecht kan
komen.
– Veeg het luchtfilterhuis uit met een vochtige
doek.
– Controleer het filterelement (4) op vervuiling
en beschadiging en vervang het indien
nodig.
LET OP
Risico van beschadiging van componenten door
vervuiling!
Beschadigde filterelementen moeten worden
vervangen om motorschade te voorkomen.
– Verwijder de doek (6) uit de inlaatopening.
– Breng het luchtfilterdeksel (2) schuin vanaf
de bovenzijde aan en monteer het met een
zwenkbeweging in de machine. Zorg ervoor
dat de afdichtlip (5) van het filterelement
goed in het luchtfilterhuis vastzit.
– Laat de klemmen (1) aan het luchtfilterhuis
vastklikken.
– Sluit de motorkap.
Gewrichten en bedieningsmecha-
nismen smeren
– Olie of smeer andere lagerpunten en
gewrichten volgens het onderhouds-
schema; zie ⇒ Deel "Onderhouds-
schema", blz. 5-349.
• Geleiding van de bestuurdersstoel
• Smeer de motorkapscharnieren via de
smeernippel
• Stangenstelsels voor kleppen
• Smeer de scharnieren van de cabinedeur
via de smeernippel (variant)
• Smeer de assen en de gewrichten van het
tweepedalensysteem (variant)
364
174764 NL - 01/2018
Onderhoud
4
5
6
7312_003-149_V2