Inhoudsopgave
Advertenties
Storingen
4. Storingen
Wanneer de reduceerdruk sterk afwijkt van
het ingestelde setpoint, dan moet eerst de
doorlaatbaarheid van de stuurleidingen en
het naaldsmoorventiel en filter worden ge-
controleerd.
Bij een lek membraan of een lekke stelbalg
wordt de regelaar niet meer juist geopend
en bij een beschadigde zitting en klep
wordt het ventiel niet meer volledig geslo-
ten. In beide gevallen verdient het aanbeve-
ling, de SAMSON-servicedienst te informe-
ren of het instrument ter reparatie aan de le-
verancier op te sturen.
Indien het hulpstuurventiel defect is moet
deze worden vervangen. Bij inbouw moet
er op worden gelet dat de pijl op de behui-
zing overeenkomt met de doorstroomrich-
ting.
6
EB 2552-1 NL
Het naaldsmoorventiel mag nooit volledig
zijn gesloten, omdat de regelaar dan niet
meer kan sluiten.
Wanneer de maximale capaciteit van de
drukreduceer niet wordt bereikt, dan moet
de minimaal benodigde verschildruk (zie ta-
bel) eventueel door toename van de voor-
druk worden verhoogd.
DN
125
150
5"
6"
∆p bar
1,2 1,0
200
250
300
400
8"
10"
12"
14"
0,8
0,5
Advertenties
Inhoudsopgave
