I
NSTALLATIE
nl
2.3
Het toestel ophangen
nl-12
Algemene aanwijzingen
Sommige delen van dit hoofdstuk zijn slechts van toepassing
op bepaalde modellen. Waar dat het geval is, wordt dat
aangegeven. Als er geen specifiek model is aangegeven, geldt
het beschrevene voor alle modellen.
Opmerking:
n
Verzeker u ervan dat u alle installatiehandelingen
verricht die voor uw toestel van toepassing zijn.
Controleer het typeplaatje en raadpleeg de handlei-
ding bij twijfel over het model of type van uw toe-
stel.
Opmerking:
n
Bescherm het toestel gedurende de montageperi-
ode tegen beschadigingen en inval van stof, cement
e.d. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld de verpakking.
Zie ook:
2.3
"Het toestel ophangen", pagina 12
2.4
"Het toestel aansluiten op de CV-installatie", pagina 15
2.5
"Het toestel aansluiten op de netvoeding", pagina 16
2.6
"De bediening en externe regelingen installeren", pagina 19
2.7
"Het toestel afwerken", pagina 26
2.8
"Inschakelen en werking controleren", pagina 28
2.3.1 Plaats van het toestel bepalen
•
Verzeker u ervan dat de constructie waaraan het toestel
opgehangen gaat worden, minimaal 4 keer het gewicht van
het toestel kan dragen. Het gewicht is aangegeven op het
typeplaatje.
•
Let op de volgende maten:
-
Het toestel moet tenminste even breed zijn als de
deuropening (maat b).
-
Plaats het toestel zo dicht mogelijk bij de deuropening.
-
Plaats het toestel zo mogelijk op gelijke hoogte met de
deur.
Waarschuwing:
w
De minimale montagehoogte (maat h)
bedraagt 1,8 m.
C
-
OMFORT
LUCHTGORDIJN