6.3
Folietest uitvoeren
Een folietest moet worden uitgevoerd vóór het eerste gebruik en
met regelmatige tussenpozen, bv. om de 3 maanden. Dit dient om
een consistent effect van het ultrageluid te garanderen. De fre-
quentie van de uitvoering is uw verantwoordelijkheid.
De folietest is een simpele procedure om de intensiteit en verdeling
van de cavitatie in een ultrageluidbad weer te geven. Hiervoor
wordt een op een folietesthouder gespannen aluminiumfolie
geplaatst. Deze wordt afhankelijk van de sonicatieduur in een
bepaalde mate door cavitatie geperforeerd of vernietigd.
Voor de vergelijkbaarheid van de resultaten is het belangrijk dat de
voorwaarden van de folietest altijd gelijk zijn:
• Vullen van de oscillatietank tot aan de niveaumarkering,
• Temperatuur van de sonicatievloeistof,
• Ontgassingsduur,
• Plaatsing van het frame,
• Folietype (merk, dikte),
• Sonicatieduur,
• Type en concentratie van het ultrageluidpreparaat.
Vloeistof voor de folietest
Om voldoende sterke cavitatie te bereiken, moet ook voor de folie-
test de oppervlaktespanning van het gebruikte water worden gere-
duceerd met behulp van tensidehoudende preparaten.
Wij bevelen de volgende ultrageluidpreparaten aan:
• TICKOPUR R 33,
• TICKOPUR R 30,
• TICKOPUR TR 7,
• TICKOMED 1,
• STAMMOPUR R,
• STAMMOPUR DR 8.
Als geen van deze preparaten verkrijgbaar is, kan gebruik worden
gemaakt van een neutraal of zwak alkalisch preparaat dat alumi-
nium niet aantast. Het preparaat moet door de fabrikant voor
gebruik in een ultrageluidbad zijn goedgekeurd.
Testresultaten en documentatie
Het testresultaat moet worden geëvalueerd aan de hand van het
geperforeerde oppervlak van de folies, steeds onder dezelfde test-
1686-001 nl/2022-05
/6
Instandhouding
33/52