6/
Instandhouding
Controlelampjes controleren
Voorwaarde
• Het apparaat is uitgeschakeld.
Procedure
1. Houd de Start/Stop-toets ingedrukt en druk op de Aan/Uit-
toets.
» Alle LED's gaan na elkaar kort branden. Daarna branden alle
2. Druk twee keer op de toets Start/Stop.
» Op de tijdschaal wordt vervolgens weer de laatst ingestelde
» Het apparaat is weer klaar voor gebruik.
Controleer de werking van het ultrageluid en het ver-
warmingselement
Het vermogen kan worden gecontroleerd met een wattmeter tus-
sen de netstekker van het apparaat en het stopcontact.
Procedure
1. Vul de oscillatietank met water.
2. Schakel het ultrageluid en, indien aanwezig, de verwarming ach-
ter elkaar aan. Lees de stroom af. Schakel de verwarming en het
ultrageluid weer uit.
3. Vergelijk de aflezingen met de technische gegevens. Zie hoofd-
stuk 8.1 Technische gegevens.
De gemeten waarden mogen maximaal ± 20 % afwijken van de
waarden in de technische gegevens.
Controleer het ultrageluideffect
Controleer het effect van het ultrageluid tijdens de inbedrijfstelling
en met regelmatige tussenpozen. Een controle om de 3 maanden
wordt aanbevolen. Zie hoofdstuk 6.3 Folietest uitvoeren.
32/52
LED's tegelijkertijd.
sonificatietijd weergegeven. Op de temperatuurschaal (indien
aanwezig) brandt de LED '0' .
1686-001 nl/2022-05