d
Gastoestellen van type B zijn niet toegestaan (zie de voorschriften die op de plaats van installatie gelden).
d
Het is verboden het toestel gelijktijdig met gemeenschappelijke ventilatiesystemen (met of zonder extractie) of andere toestellen te
gebruiken zoals: geforceerde ventilatiesystemen of andere verwarmingssystemen met gebruik van ventilatie voor luchtverversing.
Deze kunnen onderdruk in de installatieruimte veroorzaken, ook indien zij in een naast de installatieruimte gelegen ruimte of in een
met de installatieruimte in verbinding staande ruimte geïnstalleerd zijn.
d
Het is verboden om het toestel te gebruiken: in trappenhuizen, met uitzondering van gebouwen met een maximaal aantal van twee
appartementen, in gangen voor gemeenschappelijk gebruik, in slaapkamers, in bad- of doucheruimten.
1.6 DRAAGVERMOGEN VAN DE VLOER
Controleer het draagvermogen van de vloer door de volgende gegevens op te tellen: het gewicht van de de mantel (muurpanelen), het isolatiemateriaal,
de bekleding (vermeld in de handleiding van de bekleding) en het blok (vermeld in de paragraaf "TECHNISCHE GEGEVENS").
Als de vloer niet over voldoende draagvermogen beschikt, dan dienen de nodige maatregelen getroffen te worden.
1.7 VERWARMINGSCAPACITEIT
Controleer de verwarmingscapaciteit van het toestel en vergelijk het nominale vermogen dat in de paragraaf "TECHNISCHE GEGEVENS" vermeld is
met het vermogen dat door de ruimten die verwarmd moeten worden gevraagd wordt.
De berekening bij benadering van de behoefte aan vermogen wordt verkregen door het aantal vierkante meter met de hoogte van het plafond te
vermenigvuldigen; de uitkomst wordt vermenigvuldigd met een coëfficiënt die van de mate van isolatie van het gebouw afhangt, d.w.z. van interne
en externe factoren van de woning:
- Interne factoren: soort kozijnen, dikte van de isolatie en de muren, type bouwmaterialen, aanwezigheid van trappenhuizen, muren met grote
ramen, hoge plafonds, plaats van de ruimten die verwarmd moeten worden ten opzichte van andere aangrenzende verwarmde of niet verwarmde
ruimten enz.
- Externe factoren: geografische ligging, gemiddelde buitentemperatuur, ligging ten opzichte van de windstreken, windkracht, breedte, hoogte enz.
Berekeningsvoorbeeld bij benadering van de behoefte aan energie om een bepaald volume tot 18/20°C te verwarmen:
De coëfficiënt die normaal toegepast wordt, wordt bepaald op basis van de werkelijke omstandigheden die zich telkens voordoen.
• Van 0,04 tot 0,05 kW per kubieke meter in een goed geïsoleerde ruimte.
• Van 0,05 tot 0,06 kW per kubieke meter in een slecht geïsoleerde ruimte.
3 ruimten van 20 m
x (hoogte plafond) 2,7 m = 162 m
2
Uitgaande van een ruimte met een goede mate van isolatie kan een gemiddelde waarde (coëfficiënt) van 0,045 kW gekozen worden
162 (volume) x 0,045 (kW) = 7,3 kW benodigd (6300 kcal/h)
Omgerekend 1 kW = 860 kcal/h
a
Voor een controle en een goede berekening van de behoefte van de te verwarmen ruimten moet u een verwarmingstechnicus
inschakelen (zie "REFERENTIENORMEN").
a
De toestellen met het Multifuoco systeem kunnen de warmte met hetzelfde nominale vermogen op een gelijkmatige manier in de te
verwarmen kamers verspreiden.
1.8 GESCHIKT THERMISCH ISOLATIEMATERIAAL
Type geschikte thermische isolatiematerialen.
Materiaal:
mineraalvezel; keramische vezel; rotsvezel.
Vorm:
platen, tapijten, schalen.
Eigenschappen:
soortelijk gewicht gelijk aan of hoger dan 245 kg/m³ met een grenstemperatuur met betrekking tot het gebruik van minstens
1000°C.
Warmtegeleidingsvermogen λ (400°C) ≤ 0,1 W/mK
Dikte:
zoals afgebeeld in de paragraaf "VEILIGHEIDSAFSTANDEN".
a
Als het isolatiemateriaal niet in de muur aangebracht is, dan moet het op het volledige oppervlak bevestigd worden met
bevestigingspunten om de 30 cm.
Voor de warmte-isolatie is "AGI Q132" of "DIN 18895" gecodeerd materiaal toegestaan.
8
(volume).
3
H07027580 / DT2000908 – 00
DT2010171-00
DT2010130-01
DT2010173-01