7.8 VENTILATOREN SCHOONMAKEN
a
Alle reinigings- en/of onderhoudswerkzaamheden moeten met UITGESCHAKELDE STROOM gedaan worden.
Het toestel is uitgerust met ventilatoren (2 omgevingsventilatoren aan de zijkanten en 1 rookventilator aan de achterkant).
Eventuele ophopingen van stof of as op de schoepen van de ventilatoren leiden tot onbalans waardoor geluidsoverlast tijdens de werking ontstaat.
De ventilatoren dienen minstens één keer per jaar schoongemaakt te worden. Aangezien dit met zich meebrengt dat enkele delen van het toestel
gedemonteerd moeten worden mag het schoonmaken van de ventilator alleen door het technische servicecentrum of een vakman gedaan worden.
7.9 ALS HET PRODUCT NIET GEBRUIKT WORDT
Na het laatste gebruik van het seizoen moeten er enkele werkzaamheden uitgevoerd worden:
- verwijder alle pellets uit het reservoir en de schroef;
- maak de brandkorf, de brandkorfhouder en de aslade goed schoon;
- maak de brandplaten en de inwendige brandplaten van de verbrandingskamer met een staalborstel schoon en vernis ze met de spuitbus, die op
aanvraag verkrijgbaar is, om ze te beschermen tegen oxidatie en dus tegen de vorming van roest;
a
Als de gietijzeren delen in de vuurhaard niet vernist worden dan kan dit tot roestvorming leiden. Dit is een natuurlijk verschijnsel dat
de efficiëntie en de kwaliteit van het product niet nadelig beïnvloedt.
- maak de rookafvoer goed schoon: wend u zich daartoe tot een vakkundige schoorsteenveger;
- verwijder stof, spinnenwebben enz. in het gedeelte achter de panelen van de binnenbekleding één keer per jaar en dit geldt met name voor de
ventilatoren;
- trek de stekker uit het stopcontact;
- haal de batterijen uit de afstandsbediening.
7.10 PERIODIEK ONDERHOUD
Deze werkzaamheden moeten JAARLIJKS geprogrammeerd worden, zijn noodzakelijk om het product in een goede werkingsstaat te houden en
garanderen een veilige werking van het product.
- Zorgvuldige reiniging van de verbrandingskamer.
- Reiniging en inspectie van het rookafvoerkanaal.
- Controle van de dichtheid van de afdichtingen.
- Reiniging van de mechanismen en de bewegende delen (motoren en ventilatoren).
- Controle van de elektrische delen en de elektronische componenten.
H07027580 / DT2000908 – 00
DT2012095-00
DT2010096-03
DT2010097-03
61