R E I N I G I N G
B R A N D K O R F
Actie
1 2 : 0 0 2 2
Houd de uit-toets ON/
OFF even ingedrukt
1
a
Schakel de stroomvoorziening in deze fase nooit uit, omat hierdoor problemen aan de constructie kunnen optreden en de volgende
ontstekingsfases in het gedrang kunnen brengen.
O M G T E M P
I N S T E L L
Actie
1
O M G T E M P
I N S T E L L
. c
7
1
Druk op de toets
TEMPERATUUR
en stel dit in
a
De omgevingstemperatuursensor moet aangesloten zijn. Als de omgevingstemperatuursensor niet aangesloten is moduleert het
toestel het hermogen niet. Functioneert op basis van de instellingen van de gebruiker.
. c
Het laden van de pellets wordt onderbroken, terwijl de
omgevingsluchtventilator en de rookgasafzuiger blijven functioneren
totdat het toestel afkoelt.
• Tijdens de functie STAAT KACHEL wordt de aanduiding "PUL"
geactiveerd en wordt de temperatuur van de rookgastemperatuursensor
weergegeven.
• Zie de paragraaf "PROGRAMMERING".
. c
7
De werking van het toestel kan geregeld worden door een willekeurige
externe omgevingsthermostaat die op de elektronische kaart aangesloten
is.
Voor de aansluiting van de thermostaat zie de paragraaf "INSTALLATIE
VAN EEN EXTERNE OMGEVINGSTHERMOSTAAT".
Als het toestel onder stroom staat, moet onafhankelijk van de werkingsstaat
de minimum temperatuurwaarde van 7°C ingesteld worden.
De werking van de externe thermostaat is afhankelijk van de instelling van
de temperatuur van het toestel:
- als de temperatuur die op het toestel ingesteld is lager is dan die van de
omgeving heeft de externe thermostaat voorrang;
- als de temperatuur die op het toestel ingesteld is hoger is dan die van
de omgeving heeft de interne thermostaat van het toestel voorrang. De
externe thermostaat wordt uitgeschakeld.
UITSCHAKELING
Omschrijving
EXTERNE THERMOSTAAT
Omschrijving
H07027580 / DT2000908 – 00
Displayweergave
R E I N I G I N G
B R A N D K O R F
. c
1 2 : 0 0 2 2
1
DT2040060-05
Displayweergave
O M G T E M P
I N S T E L L
. c
7
1
DT2040059-07
35