6.3 INSTOKEN
• Controleer alvorens het toestel aan te zetten of de brandkorf op de juiste manier op zijn plaats aangebracht is en naar achteren naar het keerschot
toe geduwd is.
• Tijdens het instoken komen er onaangename geuren vrij door het vrijkomen van dampen van de lak en olie die tijdens de fabricage gebruikt zijn.
Tijdens deze fase moet u het vertrek waar het toestel geïnstalleerd is goed luchten en niet te lang in het vertrek blijven omdat de afgegeven dampen
schadelijk kunnen zijn voor personen en dieren.
Het instoken moet zodanig gedaan worden dat het lichaam van het toestel zich kan zetten en de lakdampen volledig kunnen verdampen.
Daartoe moet het toestel volgens onderstaande aanwijzingen gebruikt worden:
- gedurende de eerste 5-6 uur na het ontsteken van de brandstof werking op gemiddelde kracht (tijdens deze fase is het lichaam van het toestel
door uitzetting door de warmte in staat om zich te zetten);
- nadat het lichaam van het toestel zich gezet heeft moet het toestel gedurende een periode die varieert tussen 6 en 10 uur op maximale kracht
gebruikt worden, afhankelijk van de hoeveelheid lakdampen die in het lichaam van het toestel aanwezig zijn en die moeten verdampen.
De werkingsperiode op maximale kracht hoeft niet noodzakelijkerwijs continu achter elkaar plaats te vinden maar kan in twee tijdsblokken verdeeld
worden, die minimaal door 3-4 uur uitschakeling het toestel onderbroken worden.
Na afloop van deze periode zijn de lakdampen verdampt en moet het toestel op de kracht die geschikt is voor normaal gebruik gebruikt worden.
Indien nodig is het mogelijk om het toestel extra tijd op de maximale kracht te gebruiken zodat alle lakresten definitief verwijderd worden. Als
het reservoir de eerste keer gevuld wordt moet de schroef de tijd hebben om zich te vullen; tijdens deze fase worden de pellets niet in de
verbrandingskamer verspreid en is het erg waarschijnlijk dat de eerste aansteekpoging mislukt. Indien er een alarm optreedt moet u het toestel
uitschakelen door de uit-knop ON/OFF even ingedrukt te houden, de brandstof uit de brandkorf verwijderen en een nieuwe ontsteking instellen.
Niet ontstoken pellets van brandkorf afvoeren.
6.4 AANSTEKEN EN NORMALE WERKING
• Alvorens het toestel aan te steken herinneren wij u eraan om de
volgende punten te controleren:
a
Controleer of de deur van de vuurhaard goed gesloten is.
• Het pelletreservoir is vol of bevat voldoende pellets zodat het toestel
de gewenste tijd kan werken.
• Als het toestel op het elektriciteitsnet aangesloten is, maar niet in
de werkingsmodus staat, verschijnt de aanduiding "OFF" op het
display, aan de onderkant verschijnt de huidige tijd, de waargenomen
temperatuur en de instellingen van de brandkracht en de ventilatie die
voorheen ingesteld zijn.
32
Fig. 61
0 9 : 5 3
1
H07027580 / DT2000908 – 00
DT2010082-06
DT2012018-01
O F F
. c
2 0