4
Rijden
Rijden
– Draai de contactsleutel in de
stand (langzaam accelereren en ver-
pad
tragen) of de
haas
ren en vertragen).
– Houd een van de grepen aan weerszijden
van de dissel (2) vast.
OPMERKING
De machine bevindt zich alleen in deze zone
(2) in de rijstand. In de onderste (1) of bo-
venste (3) zone wordt de mechanische rem
ingeschakeld en wordt de rijmotor uitgescha-
keld.
OPMERKING
Bedien de rijschakelaar altijd langzaam, om-
dat de machine onmiddellijk reageert. Vermijd
onder alle omstandigheden plotseling starten
of remmen of omkeren van de rijrichting.
Vooruitrijden
– Druk met uw duim op het onderste gedeelte
van de rijschakelaar.
– De rijsnelheid verandert met de stand van
de rijschakelaar; de snelheid is beperkt tot
4 of 6 km/h, afhankelijk van de stand van de
sleutel.
– Zodra de rijschakelaar wordt losgelaten,
wordt de machine elektrisch afgeremd.
Achteruitrijden
– Druk met uw duim op het bovenste gedeelte
van de rijschakelaar.
– De rijsnelheid verandert met de stand van
de rijschakelaar; de snelheid is beperkt tot
4 of 6 km/h, afhankelijk van de stand van de
sleutel.
– Zodra de rijschakelaar wordt losgelaten,
wordt de machine elektrisch afgeremd.
Van rijrichting veranderen
– Laat de rijschakelaar los.
56
schild-
stand (sneller accelere-
1152 801 15 20 [NL]
Gebruik