4
Ingebruikname
Veiligheids-omkeerschakelaar
controleren
Werking van de veiligheids-omkeerscha-
kelaar
De machine rijdt achteruit zodra de veilig-
heids-omkeerschakelaar (2) wordt ingedrukt.
Als de machine in krappe ruimtes zoals een
lift wordt bestuurd, kan de bestuurder klem
komen te zitten tegen de liftwand als hij
niet oppast. Als dit gebeurt en de machine
niet over een veiligheids-omkeerschakelaar
beschikt, zou de dissel de bestuurder kunnen
verwonden.
De machine schakelt automatisch in de ach-
teruitversnelling wanneer de veiligheids-om-
keerschakelaar het lichaam van de bestuurder
raakt. Als de bestuurder zich van de veilig-
heids-omkeerschakelaar vandaan beweegt,
stopt de machine, zelfs als opnieuw de rijrich-
ting vooruit wordt gekozen.
Na loslaten van de rijrichtingschakelaars kan
er weer normaal met de machine worden
gewerkt.
Veiligheids-omkeerschakelaar controle-
ren
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat er zich geen personen of voorwer-
pen in het testgebied bevinden; controleer dit zowel
voor als achter de machine.
– Bedien de rijrichtingschakelaar (1) of (3) in
de rijrichting vooruit.
De machine rijdt vooruit.
– Activeer de veiligheids-omkeerschakelaar
(2).
WAARSCHUWING
De machine stopt en rijdt vervolgens snel achteruit.
– Ontgrendel de veiligheids-omkeerschake-
laar los.
De machine stopt.
46
1152 801 15 20 [NL]
Gebruik