2.2 Afsluiters en manometers
Het verdient aanbeveling om voor het filter
en na het overstortventiel een handbedien-
de afsluiter in te bouwen, om de installatie
voor reinigings- en onderhoudswerkzaam-
heden en bij langere bedrijfsstilstanden te
kunnen afsluiten.
Ter controle van de in de installatie heersen-
de drukken moet er voor en achter de rege-
laar een manometer worden ingebouwd.
3. Bediening
3.1 Inbedrijfname
Eerst controleren of het naaldsmoorventiel
(9) niet is gesloten.
Af fabriek is deze 2 slagen geopend.
De regelaar door het langzaam opendraai-
en van de afsluitventielen in bedrijf nemen;
eerst de voordruk- en dan de nadrukzijde.
3.2 Setpoint-instelling
Het instellen van de gewenste voordruk
(overstortdruk) volgt door het verdraaien
van de setpoint-insteller (8.1) op het hulp-
stuurventiel (8).
Door het naar rechts verdraaien (met de
klok mee) wordt de voordruk verhoogd en
door het naar links verdraaien verminderd.
De op de voordrukzijde geplaatste manome-
ter maakt controle van het ingestelde set-
point mogelijk.
Bediening
5
EB 2552-2