Dit hoortoestel is niet geschikt voor kinderen jonger dan
36 maanden. Indien dit apparaat wordt gebruikt door kinderen
en personen met een verstandelijke beperking, dienen zij te allen
tijde onder toezicht te worden gehouden om hun veiligheid te
garanderen. Het hoortoestel is een klein apparaat en bevat kleine
onderdelen. Houd kinderen en personen met een verstandelijke
beperking altijd onder toezicht wanneer dit hoortoestel wordt
gebruikt. Indien het toestel wordt ingeslikt, neemt u onmiddellijk
contact op met een huisarts of ziekenhuis, aangezien het
hoortoestel of onderdelen hiervan verstikkingsgevaar veroorzaken!
Het onderstaande is alleen van toepassing op personen met
geïmplanteerde medische apparaten die actief zijn (bijv.
pacemakers, defibrillator, etc.):
• Houd het draadloze hoortoestel en opladers op minstens
15 cm afstand van het actieve implantaat. Als u enige
interferentie ondervindt, dient u het draadloze hoortoestel niet
langer te gebruiken en contact op te nemen met de fabrikant
van het actieve implantaatsysteem. Interferentie kan ook
veroorzaakt worden door elektrische leidingen, elektrostatische
ontlading, metaaldetectorpoorten op de luchthaven, etc.
• Houd de magneten (bijv. batterijhulpstuk, EasyPhone-magneet,
etc.) op minstens 15 cm (6 inch) afstand van het actieve
implantaatsysteem.
86
Patiënten bij wie een magnetische, extern programmeerbare
CSF-shuntklep is geïmplanteerd, kunnen een onbedoelde
wijziging in hun klepinstelling ervaren wanneer zij worden
blootgesteld aan sterke magnetische velden. De speaker
(luidspreker) van hoortoestellen, de Lyric SoundLync, de Lyric
programmeerpen en de MiniControl bevatten statische
magneten. Houd een afstand van minimaal 5 cm (2 inch) aan
tussen de magneten en de locatie van de geïmplanteerde
shuntklep.
Het gebruik van deze apparatuur naast of in combinatie
met andere apparatuur moet worden vermeden, aangezien
het kan leiden tot onjuiste werking. Indien een dergelijk
gebruik noodzakelijk is, dienen deze apparatuur en andere
apparatuur te worden geobserveerd om er zeker van te zijn
dat ze naar behoren functioneren.
Het gebruik van accessoires, transducers en kabels anders
dan degene die door de fabrikant van deze apparatuur zijn
gespecificeerd of meegeleverd, kan leiden tot verhoogde
elektromagnetische emissies of verlaagde elektromagnetische
immuniteit van deze apparatuur en leiden tot onjuiste werking.
87