REMKO CMF / CMT
AANWIJZING!
Let erop, dat de weersafhankelijke thermostaat
bij noodbedrijf niet functioneert. Beperk
daarom de aanvoertemperatuur bij de regeling
van de elektrische bijverwarming of bij de
externe regeling van de verwarmingsketel op
een aan het verwarmingsdistributiesysteem
aangepaste maximale temperatuur! (bijv.: bij
vloerverwarmingen max. 55 °C)!
AANWIJZING!
Als de warmtepomp uitgeschakeld is (stand 0
van de functieschakelaar) is de verwarmingsin-
stallatie uitgeschakeld. Er is geen antivries-
functie.
9.2 Opmerkingen bij de inbedrijf-
stelling
Met de warmtepompmanager Multitalent wordt de
hele verwarmingsinstallatie volledig bediend en
bestuurd. De warmtepompmanager wordt door
middel van de bedieningseenheid bediend. De
bedieningseenheid wordt op het basisapparaat
gestoken geleverd en bevindt zich achter de klep
in de binnenmodule.
A
Afb. 47: De operationele eenheid
58
De warmtepompmanager wordt met de volgende
toetsen bediend:
A
Afb. 48: Bedieningseenheid in detail
Met de draaiknop (A) kan tussen de weergegeven
menupunten worden gebladerd of kunnen instel-
waarden worden gewijzigd.
Als u op de Home-knop (B) drukt, komt u altijd
weer in het standaard display.
Elke van de vier functietoetsen (C) staat voor een
van de vier regels in het display. Door op een F-
toets te drukken kan een menupunt of instel-
waarde geselecteerd worden.
Na een stroomuitval e.d. kan de eerder gepro-
grammeerde configuratie door op de functie-
toets naast "Einde" te drukken direct weer
geactiveerd worden. Dit geschiedt ook automa-
tisch na een wachttijd van 10 minuten.
n
Vanuit de fabriek is installatie 1 voorgeïnstal-
leerd. Na een reset van de warmtepompma-
nager worden de parameters door installatie 1
geladen.
Voor de eigenlijke inbedrijfstelling dient een
n
C
intensieve visuele controle plaats te vinden.
n
Schakel de spanning in.
n
Het volgende scherm verschijnt in het display
B
van de Multitalent.
Installation
Afb. 49: Display beeld installatie
Home
C
B
Einde
OK