Afb. 45: Hulprelais
9
Inbedrijfstelling
9.1 Bedieningspaneel
Afb. 46: Bedieningspaneel
1:
Functieschakelaar
2:
Groen controlelampje brandt: de buitenmodule
wordt aangesproken
3:
Oranje controlelampje brandt: 2e warmtegene-
rator wordt aangesproken
Stand I: Normaal bedrijf
Hiermee wordt de installatie aangezet. De warmtepomp en een evt. aanwezige 2e warmtegenerator (elektri-
sche ver-warming van 6 kW of verwarmingsketel) worden vraag- en weersafhankelijk automatisch aan- en
uitgezet en geregeld.
Stand 0: UIT
Stand II: Noodverwarming
Hiermee worden alle circulatiepompen en de 2e warmtegenerator (el. verwarming van 9 kW of verwarmings-
ketel) direct, zonder de warmtepompmanager, aangezet. Gebruik deze stand uitsluitend als de warmtepomp
last heeft van een ernstig defect (bijv.: defecten van de buitenmodule of van de warmtepompmanager).
Eventueel kan deze functie ook handig zijn, als de verwarming al gebruikt wordt terwijl de buitenmodule nog
niet geïnstalleerd is of de inbedrijf-stelling nog niet is afgesloten.
1
2
3
4
6
5
4:
5:
6:
Rood controlelampje brandt: de buitenmodule
heeft een storing
Wit controlelampje brandt: tapwater actief
Warmtepompmanager (bediening en display)
57