6.3
Diagnosecodes oproepen/instellen
1.
Roep het installateurniveau op. (→ Pagina 18)
2.
Navigeer naar het menupunt Diagnosecodes.
3.
Kies met de schuifbalk de gewenste diagnosecode.
4.
Bevestig met
.
5.
Kies met de schuifbalk de gewenste waarde voor de
diagnosecode.
Diagnosecodes (→ Pagina 47)
6.
Bevestig met
.
7.
Herhaal indien nodig stap 2 t/m 6 om verdere diagno-
secodes in te stellen.
6.3.1
Diagnosecodes verlaten
1.
Druk op
.
2.
Druk op
.
◁
De basisweergave wordt getoond.
6.4
Testprogramma uitvoeren
1.
Roep het installateurniveau op. (→ Pagina 18)
2.
Navigeer naar het menupunt Testprogramma's.
3.
Kies met het schuifbalk het gewenst testprogramma.
Testprogramma's (→ Pagina 60)
4.
Bevestig met
.
◁
Het testprogramma start en loopt door.
◁
Wanneer u het testprogramma P.001 heeft geko-
zen, dan stelt u eerst de gewenste belasting in en
bevestigt u dit met
5.
Terwijl het testprogramma actief is, drukt u indien nodig
op
om de Gegevensoverzicht weer te geven.
6.
Kies indien gewenst een volgend testprogramma.
6.5
Gegevensoverzicht oproepen
▶
Navigeer naar HOOFDMENU → INSTELLINGEN→ In-
stallateurniveau → Gegevensoverzicht.
◁
De actuele bedrijfstoestand wordt op het display
weergegeven.
6.6
Statuscodes oproepen
▶
Navigeer naar HOOFDMENU → INFORMATIE → Status-
code.
Statuscodes (→ Pagina 51)
◁
Op het display wordt de actuele bedrijfstoestand (sta-
tuscode) weergegeven.
6.7
Schoorsteenvegermodus
(verbrandingsanalyse) oproepen
1.
Druk op
.
of navigeer naar HOOFDMENU → IN-
2.
Druk op
STELLINGEN→ Schoorsteenvegermodus.
3.
Voor het uitvoeren van de verbrandingsanalyse kiest u
één van de volgende verwarmingsbelastingen:
0020282267_00 Installatie- en onderhoudshandleiding
.
–
Instelbare verwarmingsbelasting
–
Max. WW-vermogen
–
Min. vermogen
4.
Bevestig met
.
◁
Wanneer u Instelbare verwarmingsbelasting
heeft gekozen, stelt u de gewenste verwarmings-
belasting in en bevestigt u dit met
◁
Wanneer statuscode S.093 wordt getoond, dan
volgt een kalibratie.
◁
Wanneer statuscode S.059 wordt weergegeven,
dan wordt de minimale circulatie van het CV-water
voor de geselecteerde verwarmingsbelasting niet
bereikt. Verhoog de circulatie in het CV-systeem.
5.
Start een meting pas, wanneer het product de meting
vrijgeeft.
Aanwijzing
De schoorsteenvegermodus werkt 15 minu-
ten. Met
broken.
6.
Druk eventueel op
te geven.
7
Ingebruikname
Bij de eerste ingebruikneming kan het aanvankelijk tot afwij-
kingen van de genoemde bedrijfsgegevens komen.
7.1
Verwarmingswater/vul- en bijvulwater
controleren en conditioneren
Opgelet!
Kans op materiële schade door minder-
waardige verwarmingswater
▶
Zorg voor verwarmingswater van vol-
doende kwaliteit.
▶
Voor u de installatie vult of bijvult, dient u de kwaliteit van
het verwarmingswater te controleren.
Kwaliteit van het cv-water controleren
▶
Neem een beetje water uit het CV-circuit.
▶
Controleer visueel het cv-water.
▶
Als u sedimenterende stoffen vaststelt, dan moet u de
installatie spuien.
▶
Controleer met een magneetstaaf of er magnetiet (ijzer-
oxide) voorhanden is.
▶
Als u magnetiet vaststelt, reinig de installatie dan en
neem de nodige maatregelen voor de corrosiebescher-
ming. Of monteer een magneetfilter.
▶
Controleer de pH-waarde van het afgetapte water bij
25 °C.
▶
Bij waarden onder 8,2 of boven 10,0 reinigt u de installa-
tie en conditioneert u het verwarmingswater.
▶
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het verwarmingswater
kan dringen.
Vul- en bijvulwater controleren
▶
Meet de hardheid van het vul- en bijvulwater voor u de
installatie vult.
.
kan te allen tijde worden onder-
om de werkingstoestand weer
19