Houdt bij de bekabeling van de installatie rekening met deze functie, die ervoor zorgt dat bij de uit-
gang een stroomsterkte beschikbaar die gelijk is aan de som van het uitgangsvermogen van de om-
vormer en de AC-bron.
Heeft u bijvoorbeeld een voedingsbron van 5 kW (22 A) en een Xtender van 5 kW, dan is het beschik-
bare vermogen bij de uitgang 10 kW. Hiermee dient rekening te worden gehouden bij het dimensio-
neren van de bekabeling aan verbruikerszijde. In dit voorbeeld dient de uitgangskabel gedimensio-
neerd worden voor een stroomsterkte van 45 A. Aan de hand van de tabel in figuur 1a kunt u de uit-
gangsstroom voor het dimensioneren van de beveiligingen en de aderdiameters bepalen.
Is de Xtender aangesloten op een generator, dan dient het vermogen van de generator
minimaal gelijk te zijn aan de helft van het vermogen van de Xtender(s) waarop deze
aangesloten is.
6.4.8 Ingangsstroom geregeld door ingangsspanning
Wanneer er AC-bronnen met een variabel vermogen zijn aangesloten op de AC-In ingang van de
Xtender, zorgt de instelling van een bepaalde parameter ervoor dat, dankzij de Smart-Boost functie,
permanent nominaal vermogen beschikbaar is bij de uitgang van de Xtender. Dit is bijvoorbeeld het
geval bij een Dynawatt 230V AC wisselstroomdynamo, in combinatie met aandrijfmotoren met een
variabel toerental. Dergelijke bronnen hebben een variabele spanning, afhankelijk van het beschikba-
re vermogen. Voor deze toepassing dient parameter {1527} geactiveerd te worden. De grenswaarde
van de ingangsstroom {1107} wordt dan afgesteld tussen 0 en de geprogrammeerde waarde voor
een ingangsspanning die varieert tussen {1309} en {1309}+{1433}.
6.4.9 Beveiligingen van de accu
De accu is in alle gevallen beveiligd tegen diepe ontlading. Het controlelampje (52) knippert 1 keer als
de accu de uitschakeldrempel {1108} heeft bereikt en de omvormer stopt enige tijd na {1190}. Deze
drempelwaarde kan dynamisch gecorrigeerd worden {1191} m.b.v. een geavanceerd algoritme dat
automatisch de compensatie van de accuspanning berekent op basis van het actuele opgenomen
vermogen. Deze correctie kan ook handmatig worden uitgevoerd {1152} door de uitschakeling als
gevolg van lage spanning bij vollast {1109} in te stellen. Deze dynamische correcties kunnen gedeac-
tiveerd worden door parameter {1191} in te stellen. De omvormer stopt onmiddellijk zodra de kritie-
ke lage spanningswaarde, die ingesteld is bij configuratie {1188}, wordt bereikt.
De omvormer zal automatisch herstarten als de accuspanning de herstartdrempel {1110} heeft be-
reikt. Deze herstartdrempel {1110} kan automatisch worden aangepast, om de accu beter te be-
schermen tegen herhaalde cyclussen bij een laadstatus "bijna leeg", als parameter {1194} is geacti-
veerd. De herstartdrempel wordt dan verhoogd {1298} tot een maximale waarde {1195} als de uit-
schakeling door lage spanning is bereikt. De herstartdrempel wordt gereset tot de oorspronkelijke
waarde als de waarde van parameter {1307} is bereikt.
Als de omvormer herhaaldelijk {1304} te maken heeft met een uitschakeling in korte tijd als gevolg
van lage spanning {1404}, zal deze permanent uitgeschakeld worden. De omvormer kan dan alleen
opnieuw ingeschakeld worden door een handmatige herstart.
6.4.10 Beveiligingen van de Xtender
De Xtender is elektronisch beveiligd tegen overbelasting, kortsluitingen, oververhitting en tegen-
stroom (bekabeling van een spanningsbron op AC-Out). Bij overbelasting of kortsluiting bij de uitgang
wordt de omvormer enkele seconden gestopt en vervolgens opnieuw gestart. Als dit korte tijd her-
Installatie- en bedieningshandleiding voor Xtender
Samlex Europe BV
33