Inhoudsopgave
Advertenties
Deze methode dient slechts ter illustratie en is geen garantie voor een feilloze dimensi-
onering. De installateur is verantwoordelijk voor een daadwerkelijk goede dimensione-
ring en installatie.
5.10.2 Omvormer dimensioneren
De omvormer dient zodanig te worden gedimensioneerd dat het nominale uitgangsvermogen vol-
doende is voor het vermogen van alle verbruikers tegelijk. We adviseren u om een marge van 20 tot
30% aan te houden teneinde te garanderen dat de Xtender correct werkt bij een omgevingstempera-
tuur die hoger is dan 25 °C.
5.10.3 Generator dimensioneren
Het uitgangsvermogen van de generator dient hoger dan of gelijk te zijn aan het gemiddelde dage-
lijkse vermogen. Een optimaal uitgangsvermogen bedraagt twee tot drie keer dit vermogen. Dankzij
de Smart-Boost functie hoeft de generator niet overgedimensioneerd te worden. Belastingen die
tijdelijk hoger zijn dan het vermogen van de generator worden geleverd door de omvormer. In het
ideale geval heeft de omvormer per fase geen uitgangsvermogen dat lager is dan de helft van het
vermogen van de Xtender(s) op deze fase.
Wanneer de generator in bedrijf is, is het beschikbare vermogen aan verbruikerszijde
van de omvormer gelijk aan de som van deze twee vermogens.
5.10.4 Alternatieve energiebronnen dimensioneren
In een hybridesysteem dienen alternatieve energiebronnen (zoals een zonnegenerator, windkracht-
systeem of klein waterkrachtsysteem) zodanig gedimensioneerd te worden dat het gemiddelde dage-
lijkse verbruik geleverd kan worden.
5.10.5 Bedradingschema's
De bedradingschema's in de bijlage van dit document zijn bedoeld als richtlijn. U dient ten allen tijde
de toepasselijke lokale normen en voorschriften voor installatie van een bedrading in acht te nemen.
Hoofdletters in de schema´s verwijzen naar onderdelen van het wisselstroomgedeelte (AC), kleine
letters naar onderdelen van het gelijkstroomgedeelte (DC).
5.10.6 Accu´s aansluiten
Loodaccu's zijn doorgaans verkrijgbaar als 2, 6 of 12 V accublokken. Om een correcte bedrijfsspan-
ning van de Xtender te bewerkstelligen, moeten meestal, afhankelijk van de omstandigheden, meer-
dere accu's serieel of parallel geschakeld worden.
In systemen met meerdere units dienen alle Xtenders van hetzelfde systeem, aangeslo-
ten te worden op dezelfde accubank.
In bijlage I vindt u de diverse bekabelingopties: fig. 5a-5b (12 V), 5c-5e (24 V) en 6a-6d (48 V).
Installatie- en bedieningshandleiding voor Xtender
Samlex Europe BV
0
21
Advertenties
Inhoudsopgave
