Bekabeling en aansluiting van de installatie mogen alleen door een daartoe gekwalificeerde professi-
onal worden uitgevoerd. Installatiematerialen, zoals kabels, aansluitingen, verdeelkasten en zekerin-
gen, dien ten worden aangepast en te voldoen aan de toepasselijke wettelijke en lokale voorschrif-
ten.
5.11.3 Accu aarden
Eén van de twee accugeleiders, de plus- of minpool, kan geaard worden. De installatie dient altijd te
voldoen aan de toepasselijke lokale voorschriften en specifieke normen. Bij de aarding dient de dia-
meter van de aardingsgeleider minimaal gelijk te zijn aan de diameter van de accugeleider. De aar-
ding van het apparaat dient eveneens aan de toepasselijke voorschriften te voldoen. In dit geval
wordt aangeraden om de extra aardingsbout te gebruiken (fig. 2b (17)), die zich aan de voorkant van
het apparaat, tussen de twee onderste bevestigingsbouten, bevindt.
Er kan hoge spanning aanwezig zijn op de aansluitingen (13) en (14). Zorg, voordat u de
installatie aansluit, dat de omvormer gedeactiveerd is en dat er geen AC- of DC-
spanning aanwezig is op de AC-IN aansluitingen en accupolen.
De 230V verbruikers dienen te worden aangesloten op de AC OUT (14) aansluitingen. Doe dit met
een aderdiameter die voldoet aan de normen voor de nominale stroomsterkte bij de uitgang van de
Xtender (zie fig. 1a). De verdeling moet voldoen aan de toepasselijke lokale normen en voorschriften
en vindt meestal plaats via een verdeelkast.
De aansluitingen van de Xtender zijn als volgt gemarkeerd:
N = nuldraad, L = stroomdraad {{TEKEN}} = aardedraad (aangesloten op de behuizing van het appa-
raat).
Als gevolg van de back-up functie (Smart-Boost) kan de stroomsterkte bij de uitgang van
het apparaat hoger zijn dan de nominale stroomsterkte van de omvormer. Dit is de som
van de stroomsterkte van de hulpbron en de stroomsterkte van de omvormer. In dit
geval worden de uitgangskabels gedimensioneerd door de stroomsterkte, die is aange-
geven op de beveiliging (H) aan de voedingszijde van de unit, op te tellen bij de nomina-
le stroomsterkte van de omvormer (Zie fig. 1a en paragraaf 5.10.2 op pag. 21).
Wordt de back-upfunctie voor de bron (Smart-Boost) niet wordt gebruikt, dan wordt de beveiliging
voor de uitgang (F) vastgesteld op een maximale waarde die gelijk is aan de nominale stroomsterkte
van de omvormer, of de maximale waarde van de beveiliging bij de ingang (H) als deze hoger is dan
de nominale stroomsterkte van de omvormer.
Er bevindt zich een extra aardaansluiting (15) tussen de twee bevestigingsbouten aan
de onderkant van de unit. Deze kan worden gebruikt in plaats van een aansluiting op de
ingangsaansluitingen van het apparaat. Toepassing is vooral nuttig als bij de uitgang
aderdiameters gebruikt worden waarbij geen drie-aderige kabel (stroomdraad, aarde-
draad en nuldraad) door de kabeltules van de aansluitkabels van de ingang en uitgang
(AC IN en AC OUT) is toegestaan of als voor de aarding van een van de punten van de
accu een aderdiameter nodig is die groter dient te zijn dan de diameter van de PE-
geleider van de AC-In en/of AC-Out.
Installatie- en bedieningshandleiding voor Xtender
Samlex Europe BV
24