AUTOMATISCHE KLIMAATREGELING
E91390
Het systeem regelt automatisch de
temperatuur, de hoeveelheid en verdeling
van de lucht en past deze aan de rij- en
weersomstandigheden aan. Door eenmaal
op de AUTO toets te drukken wordt de
auto modus ingeschakeld.
Uw auto is uitgerust met een automatisch
klimaatregelsysteem met twee zones.
Wanneer het systeem in de mono modus
staat, worden alle temperatuurzones
gekoppeld aan de zone aan
bestuurderszijde. Wanneer u de mono
modus uitschakelt, kunt u met het twee
zone systeem verschillende temperaturen
instellen voor de bestuurder en passagier
voorin.
N.B.: Vermijd het wijzigen van de
instellingen wanneer het in de auto extreem
warm of koud is. De automatische
klimaatregeling past zich automatisch aan
de actuele omstandigheden aan. Voor een
correcte werking van het systeem moeten
de midden- en zijroosters volledig zijn
geopend.
N.B.: De zonnesensor bevindt zich bovenop
het instrumentenpaneel. Bedek de
zonnesensor niet.
N.B.: Als het systeem bij lage
buitentemperaturen in de auto modus staat,
wordt de lucht zolang de motor koud is naar
de voorruit en de zijruiten geleid.
Klimaatregeling
N.B.: Voor informatie over de automatische
klimaatregeling in auto's met een
gecombineerd navigatie- en
klimaatregelingssysteem, verwijzen wij naar
de aparte handleiding.
Temperatuur instellen
E91391
U kunt de temperatuur tussen 15,5 °C en
29,5 °C in stappen van 0,5 °C instellen. In
de stand LO, 15 °C, schakelt het systeem
over op permanente koeling. In de stand
HI, 30 °C, schakelt het systeem over op
permanente verwarming.
N.B.: Als stand LO of HI wordt
geselecteerd, dan regelt het systeem geen
stabiele temperatuur.
88