Richtingaanwijzers
Knippert bij ingeschakelde
richtingaanwijzers. Een
plotselinge toename van de
knipperfrequentie waarschuwt voor een
defecte gloeilamp. Zie Gloeilampen
vervangen (bladzijde 54).
Controlelamp niet goed gesloten
portieren
Deze lamp gaat branden
wanneer het contact wordt
aangezet en blijft branden als
een portier, de motorkap of de
bagageruimte niet goed is gesloten.
Controlelamp motor
Wanneer de lamp bij draaiende
motor brandt, duidt dit op een
storing. Wanneer deze tijdens
het rijden knippert, minder dan
onmiddellijk snelheid. Blijft de lamp
knipperen, vermijd dan snel optrekken en
krachtig afremmen. Laat het systeem
onmiddellijk door een goed opgeleide en
vakkundige monteur controleren.
LET OP
Als de controlelamp motor brandt in
combinatie met een bericht, laat het
systeem dan zo snel mogelijk
controleren.
Controlelamp mistlampen
De controlelamp gaat branden
wanneer u de mistlampen, vóór
inschakelt.
Instrumentenpaneel
Controlelamp 'Vorst'
gevaren die door plotselinge
weersveranderingen kunnen ontstaan.
rood wanneer de temperatuur lager is dan
1 ºC.
Controlelamp voorgloeibougie
Controlelamp koplampen
achterlichten inschakelt.
Controlelamp laadstroom
onnodige stroomverbruikers uit. Laat het
systeem onmiddellijk door een goed
opgeleide en vakkundige monteur
controleren.
Controlelamp laag brandstofpeil
68
WAARSCHUWING
Ook wanneer de temperatuur tot
boven + 4 ºC stijgt, is dit nog geen
garantie dat de weg vrij is van
De lamp brandt oranje wanneer
de buitentemperatuur tussen 4
ºC en 1 ºC ligt. De lamp brandt
Zie (bladzijde 106).
De controlelamp gaat branden
wanneer u het dimlicht van de
koplamp, de zijlichten of de
Als de controlelamp brandt
onder het rijden, dan duidt dit op
een storing. Schakel alle
Wanneer deze lamp brandt, ga
dan zo spoedig mogelijk tanken.