2. Snel aan de slag
Standaardtoepassingen/Snelle toepassingen
1.
Bewerk de instellingen zodat alle functies die u aan een programma wilt registreren
zijn geselecteerd op het [Kopie]-, [Fax]-, [Scanner]-, [Snelle kopie]-, [Snelle fax]- of
[Snelle scanner]-scherm.
2.
Druk op [Menu] ( ) midden onderin het scherm.
3.
Druk op [Huidige inst. vr programma registr.].
4.
Druk op het nummer van het programma dat u wilt registreren.
5.
Voer de programmanaam in.
6.
Selecteer het pictogram voor het programma.
7.
Druk op [Vorig scherm].
Als u de snelle toepassing gebruikt, drukt u op [Vorig scherm].
8.
Druk op [OK].
9.
Druk op [Plaatsen].
Zelfs wanneer u [Niet programmeren] selecteert, kunt u snelkoppelingen toevoegen aan het
programma op het [Home]-scherm nadat de programmaregistratie is voltooid.
10.
Druk op [Afsluiten].
• Het aantal tekens dat u voor een programmanaam kunt invoeren, is per functie verschillend:
• Standaardtoepassingen
• Kopie: 40 tekens
• Fax: 40 tekens
• Scanner: 40 tekens
• Snelle toepassingen
• Snelle kopie: 40 tekens
• Snelle fax: 40 tekens
• Snelle scanner: 40 tekens
• Wanneer een bepaald programma als standaard wordt geregistreerd, worden de waarden ervan
de standaardinstellingen. Deze waarden worden weergegeven zonder het programma op te
roepen wanneer instellingen worden verwijderd of gereset en als het apparaat wordt aangezet.
Zie Handige functies.
• Wanneer de papierlade die u in een programma heeft opgegeven, leeg is en als er meer dan één
papierlade met papier van hetzelfde formaat is, wordt eerst de papierlade geselecteerd die
voorrang heeft gekregen bij [Papierladeprioriteit: Kopieerapparaat] of [Papierladeprioriteit: Fax]
op het tabblad [Instell. papierlade]. Voor meer informatie over deze instelling, zie Het apparaat
aansluiten / Systeeminstellingen.
90