6. Scannen
6.
Voer de naam in en druk vervolgens op [OK].
7.
Druk op [ Volg.].
8.
Druk onder "Selecteer een titel" op de toets voor de classificatie die u wilt gebruiken.
U kunt de volgende toetsen selecteren:
• [Frequent]: wordt toegevoegd aan de pagina die het eerst wordt weergegeven.
• [AB], [CD], [EF], [GH], [IJK], [LMN], [OPQ], [RST], [UVW], [XYZ], [1] tot [10]: wordt
toegevoegd aan de lijst met items in de geselecteerde titel.
U kunt [Frequent] en nog een toets voor elke titel selecteren.
9.
Druk op [Verif. info] en vervolgens op [ Volg.].
10.
Druk op [Spec. and. Ver.info.] rechts van "Mapverificatie".
Wanneer u [Niet opgeven] selecteert, worden de SMB-gebruikersnaam en het SMB-wachtwoord
dat u heeft opgegeven in "Standaard gebruikersnaam/wachtwoord [Verzenden]" van de
instellingen voor Bestandsoverdracht toegepast.
11.
Druk op [Wijzigen] onder "Log-in gebruikersnaam".
12.
Voer de log-in gebruikersnaam van de bestemmingscomputer in en klik vervolgens op
[OK].
13.
Druk op [Wijzigen] onder "Log-in wachtwoord".
14.
Geef het wachtwoord van de bestemmingscomputer op en druk vervolgens op [OK].
15.
Voer het wachtwoord opnieuw in ter bevestiging en druk vervolgens op [OK].
148