TIP
De laadtijd is afhankelijk van de ontladingstoestand
van de accu's. Een niet-diep ontladen batterij moet
echter binnen 12 uur (max.) worden opgeladen. Een
oplaadtijd van meer dan 12 uur duidt op een defecte
oplader of defecte of gebruikte batterijen.
De levensduur van de batterijen wordt door de
fabrikant gespecificeerd
met
Neem
de
veiligheidsinstructies
accumulatoren in acht. Zie ACCUMULATOREN/
OPLADER (7.2)
Sluit
de
oplader van het
op
een correct geïnstalleerd en geaard
stopcontact.
Vermijd overbelasting en diepe ontlading
van de batterijen.
Beschadig het beschermende compartiment
van de batterijen
niet.
Gebruik
het
niet met
beschadigde batterijen.
los voordat
Koppel de batterijen
werkzaamheden aan het apparaat worden
uitgevoerd.
Wanneer u de batterijen vervangt, schakelt u het
apparaat
uit
en
beschermt u
inschakelen.
Let
bij het wisselen op de polariteit van de
aansluitingen en kleuren van de kabels.
omgekeerde
batterij
veroorzaken en vlam vatten.
Koppel bij het verwijderen van de batterijen eerst
de negatieve pool (zwarte kabel) en vervolgens
de positieve terminal (rode
Wanneer u de batterijen
omgekeerde volgorde te
de
rode kabel aan
positieve pin en vervolgens
de
de zwarte kabel aan
negatieve pin.
BEDIENING / BEDIENING
200 volledige
laadcycli.
voor
de
apparaat alleen aan
apparaat
alle
tegen het weer
Een
kan
kortsluiting
kabel) los.
aansluit
, gaat u in
werk
.
Bevestig
de
11.
BESTURINGSELEMENTEN
Regelmatig inspectiewerk is
machine
een betrouwbaar gereedschap te laten
blijven.
Schakel de
schijf
uit voordat u
controleert !
Koppel de machine los van het lichtnet !
–
hiervoor
Koppel
de stekker uit het stopcontact
11.1
BEVEILIGINGSINRICHTINGEN
Alle
beschermingsmiddelen
veiligheidsroosters en
dergelijke)
aanwezig zijn
.
wees aanwezig
11.2
FITTINGEN
Draai na het eerste uur van gebruik alle schroeven
en moeren
vast.
Draai de schroeven en moeren
GEBRUIKsuren
aan.
–
Vervang verloren schroeven en moeren .
11.3
ACCU 'S
De batterijen moeten worden opgeladen als de
De prestaties nemen af.
–
Zie erover ..... LAAD BATTERIJ (10.6) EN
ACCUMULATOREN/LADER (12.1).
11.4
ELEKTRISCH SYSTEEM
De
verbindingen
en
regelmatig
worden
gecontroleerd .
–
Controleer
kabels
op
inkepingen en andere schade.
beschadigd materiaal. Onjuiste verbindingen
leiden
kunnen
tot elektrische schokken.
–
Laat bij schade een specialist de elektrische
controleren
aansluiting
D
essentieel om
de
de machine
.
(afdekkingen,
moeten altijd
bij de machine!
om de
100 extra
contactpunten
moeten
breuken,
scheuren,
Gebruik geen
.
19