Veiligheidshendel (1) - links op het
stuur Om de machine te remmen, laat de
veiligheidshendel aan de linkerkant los.
Richtingsschakelaar (3) - Tuimelschakelaar op het
stuur aan de rechterkant
De rode tuimelschakelaar regelt de rijrichting. Door
te kantelen naar "-", beweegt de machine achteruit.
Door naar "0"
te kantelen,
vooruit.
Gashendel/duimhendel (4) - bedieningshendel
op het stuur
Rechts
Met de duimhendel is de rijsnelheid traploos
variabel. Als de duimhendel wordt losgelaten, stopt
de machine.
ONDERDEELAANDUIDINGSFUNCTIE
beweegt de machine
Batterijcapaciteitsindicator
de rijrichtingschakelaar (5)
De capaciteitsindicator toont de resterende spanning van
de batterijen. Volledig opgeladen geeft dit 52.0V aan. Bij
een restspanning van 45,0V moeten de accu's worden
opgeladen.
Stroomslot (6)
Het stroomslot wordt gebruikt in positie AAN om de
elektromotor
te starten.
In de UIT-stand wordt het
elektrische systeem uitgeschakeld.
–
Positie "AAN"
Het circuit is gesloten en de elektromotor en de
kantelfunctie kunnen
worden
–
Positie "OFF"
Het
circuit
wordt
onderbroken.
kantelfunctie is uitgeschakeld.
D
op
bediend.
Motor-
en
13