6.10 Batterijstatussen
Het batterijpictogram op het display toont de lading van de batterij en meldt u eventuele oplaadproblemen.
Volledige
lading
Wanneer de lading van de batterij onder een vooraf ingestelde spanning daalt, waarschuwt het
instrument u door elke minuut eenmaal te piepen en eenmaal te knipperen en het pictogram
"lege batterij" knippert één keer per seconde aan en uit. Het instrument wordt automatisch
binnen de 10 minuten uitgeschakeld. Hierna moet u de batterij opnieuw opladen of deze door
een nieuwe met een volledige lading vervangen.
6.11 Alkalinebatterijdoos
Bij elk instrument wordt een alkalinebatterijadapter geleverd. De adapter (onderdeelnummer M01-3052-000
of M01-3054-000) wordt op dezelfde manier geplaatst en verwijderd als de oplaadbare batterij. Er passen
vier AA alkalinebatterijen in (gebruik alleen Duracell MN1500) en deze leveren ongeveer 8 uur
normale werking.
Opmerking: het trilalarm wordt uitgeschakeld wanneer de alkalineadapter wordt gebruikt.
De batterijen van de alkalineadapter vervangen:
1. Verwijder de inbusbout aan het uiteinde van de adapter.
2. Haal het deksel van het batterijcompartiment.
3. Plaats vier nieuwe AA-batterijen zoals aangegeven door de polariteitsmarkeringen (+/-).
4. Plaats het deksel opnieuw en breng de inbusbout aan.
Alkalinebatterijen kunnen niet worden opgeladen. Het interne circuit van het instrument detecteert de
alkalinebatterijdoos en staat opnieuw opladen niet toe. Als u alkalinebatterijen in het instrument probeert
op te laden, gaat het oplaad-LED van de oplaadslede of de reisoplader niet branden. Dit geeft aan dat de
batterijen niet worden opgeladen.
In de alkalinebatterijadapter worden vier AA-alkalinebatterijen geplaatst (gebruik alleen Duracell
MN1500). Combineer geen oude en nieuwe batterijen of batterijen van andere fabrikanten.
Opmerking: verwijder oude batterijen op een correcte manier op wanneer u alkalinebatterijen vervangt.
2/3e lading
1/3e lading
BELANGRIJK!
Bijna leeg
Batterijwaarschuwing
37