11.5.3 Single-Sensor Span Calibration (Spankalibratie enkele sensor)
Om de spankalibratie van een afzonderlijke sensor uit te voeren, gaat u als volgt te werk:
1. Selecteer Single Sensor Span (Span één sensor) in het menu Calibration (Kalibratie).
2. Selecteer een sensor in de lijst.
3. Sluit de kalibratieadapter aan op een bron van kalibratiegas.
4. Controleer of de weergegeven kalibratiewaarde overeenkomt met het concentratielabel op
de gascilinder.
5. Start de toevoer van het kalibratiegas.
6. Druk op [Y/+] om de kalibratie te starten. U kunt de kalibratie op elk moment tijdens de
aftelling annuleren door op [N/-] te drukken.
Nadat een timer is afgeteld, is de spankalibratie voltooid. Het LCD-display geeft aan of de kalibratie is
gelukt en vermeldt de meting voor dat kalibratiegas.
Opmerking: als de sensorkalibratie mislukt, probeert u het opnieuw. Als kalibratie herhaaldelijk mislukt,
schakel het instrument dan uit en vervang de sensor.
WAARSCHUWING: vervang sensoren niet op gevaarlijke locaties.
106