BELANGRIJK! MultiRAE-instrumenten maken gebruik van firmwareversie 1.52/firmwareversie van sensor 1.52. BELANGRIJK! BUMPTEST DE MONITOR ELKE DAG VOOR GEBRUIK Elke gasdetectiemonitor moet voorafgaand aan dagelijks gebruik worden gebumptest om de reactie van alle sensoren en activering van alle alarmen te controleren door de monitor bloot te stellen aan een doelgasconcentratie die hoger is dan het minimale alarminstelpunt.
Inhoud Vergelijking van functies ....................10 Standaardinhoud .......................11 Algemene informatie ......................12 Belangrijkste functies ......................13 Gebruikersinterface ......................15 Overzicht van display ......................15 4.1.1 Pictogrammen van statusindicatoren voor mesh-radio .........15 4.1.2 Pictogrammen van statusindicatoren voor BLE (Bluetooth Low Energy) ....16 4.1.2.1 Pictogrammen van statusindicatoren voor Wi-Fi ...........17 4.1.3 Algemene statuspictogrammen ................17 4.1.4...
Pagina 4
Advanced User Mode (Geavanceerde gebruikersmodus) ..... Error! Bookmark not defined. Programmering .........................51 Programmeren in geavanceerde modus ................51 Programmeren in basismodus ..................52 Menu's en submenu's ......................54 9.3.1 Parameters en sensoren bewerken en selecteren ..........55 9.3.2 Calibration (Kalibratie) ..................55 9.3.3 Voorspanning en evenwicht voor vloeibaar zuurstof en andere sensoren met voorspanning ....................55...
Pagina 5
9.3.9.6 Interval ......................82 9.3.9.7 Off Network Alarm (Alarm bij geen netwerk) ..........83 9.3.9.8 Factory Reset (Fabrieksinstellingen resetten) ..........83 9.3.10 Wireless (Draadloos) [alleen instrumenten met Wi-Fi] ..........84 9.3.11 BLE [alleen instrumenten met BLE] ..............86 9.3.12 Monitor.........................86 9.3.12.1 LCD Contrast (LCD-contrast) ................86 9.3.12.2 Werkingsmodus ....................87 9.3.12.3...
Pagina 6
13.1.2 AutoRAE 2 ......................110 13.1.3 Firmware upgraden – twee stappen ..............110 Onderhoud ........................112 14.1 Het rubberen omhulsel verwijderen/aanbrengen ............112 14.2 Filters vervangen ......................112 14.3 De gasinlaatadapter vervangen (alleen versie met pomp) ........... 113 14.4 Sensormodules verwijderen/reinigen/opnieuw aanbrengen ........113 14.5 Een PID (alleen pompversies) verwijderen/reinigen/opnieuw aanbrengen ....
WAARSCHUWINGEN Lezen vóór gebruik Deze handleiding moet aandachtig worden gelezen door alle personen die verantwoordelijk zijn of zullen zijn voor het gebruik, onderhoud of de reparatie van dit product. Het product zal alleen de prestaties leveren waarvoor het is ontworpen als het wordt gebruikt, onderhouden en gerepareerd in overeenstemming met de instructies van de fabrikant.
SPECIALE VOORWAARDEN VOOR VEILIG GEBRUIK Bij de PGM-62xx mag alleen een RAE Systems-batterijdoos van het type M01-3051-000, M01-3053-000, M01-3055-000 of M01-3056-000, of batterijadapter M01-3052-000 of M01-3054-000 met Duracell MN1500-batterijen worden gebruikt. De PGM62xx mag alleen buiten de gevaarlijke zones worden opgeladen.
Sensorspecificaties, onderlinge gevoeligheid en kalibratie-informatie Voor informatie over sensorspecificaties, onderlinge gevoeligheid en kalibratie-informatie verwijzen wij naar RAE Systems Technische kennisgeving TN-114: Sensorspecificaties en onderlinge gevoeligheid (gratis te downloaden op www.raesystems.com/downloads/tech-notes). Alle specificaties in deze Technische kennisgeving hebben betrekking op de prestaties van zelfstandige sensoren. Feitelijke sensoreigenschappen kunnen variëren als de sensor op andere instrumenten is geïnstalleerd.
Vergelijking van functies In deze tabel staan de verschillen tussen de diverse MultiRAE-modellen. MultiRAE Pro MultiRAE MultiRAE Lite Uiterlijk Gammastralingssensor ppb PID (10,6 eV; 0.01 - 2000 ppm; 10 ppb resolutie) Hoog-bereik ppm PID (10,6 eV; 0.1 - 5000 ppm; 0,1 ppm res.) ppm PID Alleen pomp...
Standaardinhoud De MultiRAE is verkrijgbaar in vier configuraties, die elk andere kits bevatten, zoals hieronder is weergegeven. MultiRAE Lite MultiRAE Lite MultiRAE MultiRAE Pro Pomp Diffusie Monitor met Pomp Diffusie Pomp Pomp bemonsteringsmodus, Gele rubberen Gele rubberen Gele Zwarte rubberen sensoren, batterij, draadloze behuizing behuizing...
Algemene informatie De MultiRAE is een reeks gasdetectoren voor meerdere gevaren die doorlopende monitoring van vluchtige organische stoffen (VOC's), toxische en brandbare gassen en straling in één uiterst draagbaar instrument combineren met een man-down-alarmfunctie. MultiRAE-monitors beschikken over een toonaangevend assortiment van verwisselbare en ter plaatse vervangbare elektrochemische, brandbare stoffen-, infrarood-, PID- (foto-ionisatiedetector) en gammastralingssensoren voor een uitgebreide reeks van toepassingen.
Belangrijkste functies • Alles-in-één continue controlemogelijkheden voor gammastraling, vluchtige organische verbindingen, zuurstof, toxische en brandbare gassen, voor tot 6 gevaren tegelijkertijd • Hoge aanpasbaarheid met meer dan 25 ter plaatse verwisselbare intelligente sensoropties • Draadloos toegang tot real-time instrumentmetingen en alarmstatus vanaf elke locatie via ProRAE realtime draadloos veiligheidssysteem voor bewaking •...
Pagina 14
MultiRAE Lite-diffusiemodel, MultiRAE of MultiRAE Pro achteraanzicht uitgerust met een 9,8eV lamp RAE-Sep-buiscartridges Gasinlaten Alarm- Alarm- LED's zoemer Opmerking: de voorkant van het diffusiemodel van de MultiRAE Lite is gelijk aan die van het pompmodel, maar in plaats van één gasinlaat aan de bovenkant, zijn er vijf inlaten aan de achterkant en een extra alarmzoemer en alarm-LED's.
Gebruikersinterface De gebruikersinterface van de MultiRAE bestaat uit het display, de alarm-LED's, een alarmzoeker en drie toetsen. Overzicht van display Het LCD-display biedt visuele feedback waaronder de sensortypen, metingen, alarmstatus en de status van de batterij. Vinkje om aan te geven dat alle sensoren zijn getest en gekalibreerd overeenkomstig het beleid Man-Down-alarm Sensor moet worden...
Pictogram Functie Roamingstatus: verbinding met netwerk, ontvangen signaalsterkte laag (21% tot 40%) Roamingstatus: verbinding met netwerk, ontvangen signaalsterkte gemiddeld (41% tot 60%) Roamingstatus: verbinding met netwerk, ontvangen signaalsterkte goed (61% tot 80%) Roamingstatus: verbinding met netwerk, ontvangen signaalsterkte erg goed (81% tot 100%) P2P (Point-to-Point)-protocol (P2P) ingeschakeld, draadloos uitgeschakeld 4.1.2 Pictogrammen van statusindicatoren voor BLE (Bluetooth Low Energy)
4.1.2.1 Pictogrammen van statusindicatoren voor Wi-Fi Wi-Fi heeft zijn eigen pictogrammen, waaronder pictogrammen voor berichten. Pictogram Beschrijving Opmerkingen Wi-Fi is verbonden met het Als de Wi-Fi-functie van het draadloze toegangspunt instrument niet is gekoppeld aan het toegangspunt, knippert 1x per seconde Ontvangen Wi-Fi- signaalsterkte is 0% tot 20% Ontvangen Wi-Fi-...
4.1.4 Toetsen en gebruikersinterface De MultiRAE heeft drie toetsen: MODE Afgezien van de gelabelde functies, functioneren [Y/+], [MODE] en [N/-] ook als softwarematige toetsen waarmee verschillende parameters kunnen worden geregeld en verschillende selecties in de menu's van het instrument kunnen worden gemaakt. Welke parameter u met elke toets kunt regelen of welke selecties u kunt maken, verschilt van menu tot menu.
4.1.6 Toetsindeling als het LCD-scherm wordt gedraaid Als het instrument wordt gekanteld, draait het LCD-scherm om en worden de functies van de toetsen op het scherm anders ingedeeld. Display van de MultiRAE indien niet gekanteld: Display van de MultiRAE indien gekanteld: 4.1.7 Omgekeerde richting Soms wilt u terugkeren naar een eerder scherm nadat u een reeks schermen hebt doorlopen en nog niet aan het einde van het menu bent gekomen, waarna het menu weer vanaf het begin begint.
Schermweergave voor verschillende aantallen actieve sensoren De MultiRAE-instrumentenfamilie kan metingen van een tot zes sensoren weergeven (waaronder van dubbele sensoren), afhankelijk van de configuratie. Om de leesbaarheid en de hoeveelheid weergegeven informatie te maximaliseren, wordt de weergave automatisch opnieuw geconfigureerd op basis van het aantal en de typen sensoren in de MultiRAE.
Menu's Met de [N/-]-toets kunt u gemakkelijk door de metingmenu's bladeren. Hygiënemodus: voortdurende bemonstering, en in de hygiënemodus kunt u de piek- en minimumwaarden op elk moment wissen. Zoekmodus: alleen bemonstering als u daartoe opdracht geeft. Hierdoor kunt u monstermetingen als afzonderlijke gebeurtenissen in het datalog opslaan.
4.3.2 De modus Search (de zoekmodus) Opmerkingen: • Als het instrument niet is uitgerust met een VOC-sensor (PID) of niet is uitgerust met een LEL-sensor, worden de schermen voor deze sensoren (respectievelijk VOC Gas Status (VOC-gasstatus) en LEL Gas Status (LEL-gasstatus)) niet weergegeven. •...
Pagina 23
Benzeenmodus De MultiRAE of MultiRAE Pro uitgerust met een 9,8eV lamp kan naast algemene VOC-metingen ook snapshot-specifieke (benzeen)metingen uitvoeren. Hiervoor is een RAE-Sep-buiscartridge vereist (P/N: M01-3222-000, leverbaar in verpakkingen van 6 stuks: P/N M01-0312-000) en dient het instrument in de benzeenmodus te worden gezet. Zie pagina 44 voor meer informatie. Opmerkingen: •...
Draadloze bediening en submenu's Als u door het hoofdmenu gaat, zoals in de vorige diagrammen is te zien, zijn er schermen die betrekking hebben op draadloze communicatie. Opmerking: deze worden alleen weergegeven als de MultiRAE is uitgerust met een draadloze module. In het scherm Radio On/Off (Radio aan/uit) kunt u de radio in- of uitschakelen als de MultiRAE zich in de geavanceerde gebruikersmodus bevindt.
Point-to-point bekabelde verbinding De MultiRAE kan via P2P-bekabeling (point-to-point) met andere apparaten communiceren. Om P2P mogelijk te maken moet de MultiRAE worden verbonden met een computer waarop ProRAE Studio II-software wordt uitgevoerd en moet in de software P2P worden ingeschakeld. Opmerking: wanneer P2P actief is, is de draadloze modem uitgeschakeld (als er een is geïnstalleerd in de MultiRAE).
Pagina 26
Het hoofdvenster van ProRAE Studio wordt weergegeven: 7. Ga naar Operation (Werking) en selecteer License (Licentie). 8. Klik op Next (Volgende) als de licentiewizard wordt weergegeven.
Pagina 27
Voer de licentiecode van 20 tekens in die u van Honeywell Customer Support hebt ontvangen. 10. Klik op Next (Volgorde). De licentiewizard maakt verbinding met License Manager (Licentiebeheer), uploadt informatie en registreert de licentiecode. Zodra de licentiecode is geregistreerd, wordt dit bericht weergegeven: Opmerking: Count (Aantal) is het aantal abonnementslicenties (het aantal geeft aan hoeveel actieve licenties zijn geregistreerd).
Pagina 28
11. Klik op Finish (Voltooien). Elke keer wanneer u ProRAE Studio II opent en verbinding met een MultiRAE maakt, wordt het menu-item 'P2P protocol' in de lijst weergegeven en kunt u de functie in- of uitschakelen. Belangrijk! Op de MultiRAE moet firmwareversie 1.50 of hoger zijn geïnstalleerd om P2P te kunnen in/uitschakelen.
6.1.2 P2P inschakelen 1. Sluit de MultiRAE aan op de pc en breng communicatie tot stand met ProRAE Studio. Zie pagina 109 voor meer informatie. 2. Klik op Setup om MultiRAE-installatiegegevens te downloaden. 3. Klik op P2P Protocol om het deelvenster P2P Protocol te openen. 4.
Opmerking: sluit de USB-adapter en AC-adapter niet tegelijk aan, aangezien dit fouten kan veroorzaken. Volg een van de drie onderstaande diagrammen voor mogelijke voedingsaansluitingen en gegevensaansluitingen. Opmerking: raadpleeg RAE Systems Technical Note TN-190 voor meer informatie over hoe point-to-point precies werkt.
7. Batterij Zorg er altijd voor dat de batterijen volledig zijn opgeladen alvorens de MultiRAE te gebruiken. Er zijn drie mogelijkheden voor batterijen in de MultiRAE (PGM 62x6/62x8): 1. Oplaadbare li-ionbatterij met een standaardduur (PN: M01-3051-000) 2. Oplaadbare li-ionbatterij met een lange levensduur, 50% langer dan de standaardbatterij (PN: M01-3056-000) 3.
Steek het andere uiteinde van de oplader in een stopcontact. Automatische reiniging van PID MultiRAE-producten beschikken over een unieke automatische reinigingsfunctie die het reinigen van de PID-lamp vermindert. Wanneer een MultiRAE die is uitgerust met een PID-lamp wordt opgeladen in een Desktop-slede, Truck Mount of AutoRAE 2-slede (maar geen reisoplader), gaat de PID-lamp gedurende twee uur aan en wordt er een kleine concentratie ozon gegenereerd.
Steek het andere uiteinde van de oplader in een stroombron (stopcontact of 12VDC mobiele voedingspoort, afhankelijk van het model). Wanneer de stroom wordt ingeschakeld en de batterij van de MultiRAE wordt opgeladen, wordt de LED rood. Wanneer de batterij volledig is opgeladen, wordt de LED groen. De MultiRAE opladen in een voertuig Met de MultiRAE Truck Mount, die wordt gebruikt in combinatie met de voorkant van de Desktop-slede, kunt u de MultiRAE in een voertuig monteren en gebruiken op een manier die voldoet aan de NFPA-vereisten.
Plaats de MultiRAE in de slede (zorg ervoor dat de onderkant van het instrument en de pinnen op de slede goed zijn uitgelijnd en op elkaar aansluiten) en druk deze naar beneden tot het instrument op zijn plaats staat. Wikkel het klittenband vervolgens op de MultiRAE en bevestig het uiteinde ervan op het klittenband aan de kant van de Truck Mount.
Batterijen opladen met een MultiRAE-batterijoplader De MultiRAE-batterijoplader is ontworpen om batterijen van de MultiRAE-familie op te laden wanneer deze niet in een instrument zijn geplaatst. Als u één MultiRAE-batterijoplader gebruikt, hebt u alleen de 0,5A-voeding nodig (P/N: 500-0036-100 of 500-0036-101), die met een universele voedingskabel wordt geleverd.
6.9.2 Opladen BELANGRIJK! Volg alle instructies hier alvorens de MultiRAE-batterijoplader te gebruiken. Probeer geen alkalinebatterijen op te laden. Laad geen batterijen op een gevaarlijke locatie op. Laad batterijen op in een omgeving waarin de temperatuur tussen 0° en 45° C is (32° en 113° F). 1.
6.10 Batterijstatussen Het batterijpictogram op het display toont de lading van de batterij en meldt u eventuele oplaadproblemen. Volledige 2/3e lading 1/3e lading Bijna leeg Batterijwaarschuwing lading Wanneer de lading van de batterij onder een vooraf ingestelde spanning daalt, waarschuwt het instrument u door elke minuut eenmaal te piepen en eenmaal te knipperen en het pictogram “lege batterij”...
Houd wanneer het instrument is uitgeschakeld de [MODE]-toets ingedrukt tot u het hoorbare alarm hoort en de LED-alarmlampjes aan gaan, en laat de toets dan los. Er verschijnt eerst een logo van RAE Systems (of een bedrijfsnaam). Dit wordt gevolgd door een opeenvolging van schermen die u de huidige instellingen van de MultiRAE tonen: •...
Vervolgens worden de hoofdmeetschermen van de MultiRAE weergegeven. Het kan enkele minuten duren tot de sensoren metingen doorgeven. Als er sensoren zijn die nog niet zijn opgewarmd als het hoofdscherm wordt weergegeven, ziet u “- - -” in plaats van een numerieke waarde tot de sensor gegevens doorgeeft (doorgaans in minder dan 2 minuten).
Het is mogelijk dat één of alle alarmen zijn uitgeschakeld. Als alle alarmen zijn ingeschakeld, maar één of meer ervan (zoemer, LED's of trilalarm) niet op deze test reageren, mag u het instrument niet gebruiken. Neem contact op met uw distributeur van RAE Systems voor technische ondersteuning. Glance Mode (Overzichtmodus) Met Glance Mode (Overzichtmodus) hebt u in één oogopslag een overzicht van alle vitale informatie...
Als de pomp niet opnieuw start en het pompvertragingsalarm blijft afgaan, raadpleegt u de sectie Probleemoplossing van deze gids of neemt u contact op met de technische ondersteuning van RAE Systems. Het is raadzaam periodiek een pompblokkadetest uit te voeren om ervoor te zorgen dat de pomp goed werkt en er geen lekken in het systeem zijn.
Bumpstatus Het instrument geeft dit pictogram weer naast de sensor waarvoor een bumptest moet worden uitgevoerd: Er is een bumptest vereist (en dat wordt met dit pictogram aangeduid) als: • De opgegeven tijdsperiode tussen bumptests is overschreden (bumptest gemist). • Een eerdere bumptest van de sensor is mislukt.
Pagina 43
8. Selecteer Tube Mode (Buismodus) aan de linkerkant. 9. Selecteer Benzene Enable (Benzeen inschakelen) in het rechterdeelvenster. 10. Zodra de buismodus is ingeschakeld, kunt u optioneel een zelfstudie in MultiRAE inschakelen die de werking laat zien van de RAE-Sep-buis voor benzeendetectie. Klik in het rechterdeelvenster op Tutorial Status (Status van zelfstudie).
MultiRAE- of MultiRAE Pro-monitor. Bij enig ander gebruik komt de garantie van het product te vervallen. Verder wijst RAE Systems by Honeywell nadrukkelijk alle aansprakelijkheid af voor enig verlies of enige schade voortkomend uit enig gebruik van de RAE-Sep-buiscartridge dat in strijd is met...
8.3.1 Installatie van de Sep-buiscartridge Voordat u de MultiRAE- of MultiRAE Pro-monitor met een 9,8eV lamp voor benzeenspecifieke metingen gebruikt, moet u een RAE-Sep-buiscartridge op het instrument bevestigen. Volg deze procedure: 1. Verwijder het stoffilter van het instrument (als er momenteel een is bevestigd). 2.
Pagina 46
Let op de gele tabs aan beide uiteinden van elke buis. Deze zijn bedoeld om de uiteinden te breken zodat de cartridges worden geopend. BELANGRIJK! Breek de uiteinden van slechts één buis tegelijk. Druk hard op de tab om het uiteinde van de buis af te breken zodat deze kan worden gebruikt. (Het gebroken glas wordt in de cartridge opgevangen.) Druk op de tab aan het andere uiteinde om het andere uiteinde van de buis te openen.
Draai de RAE-Sep-buiscartridge naar de volgende ongebruikte buis alvorens een nieuwe benzeenmeting te verrichten. BELANGRIJK! Als de pomp van de MultiRAE- of MultiRAE Pro-monitor met een 9,8eV lamp blokkeert (de pomp stopt, de LED's knipperen en het pictogram Pump Stall (Pompblokkade) wordt op het scherm weergegeven), controleer dan de uitlijning van de buis en de instellingen van de RAE-Sep-buiscartridge.
Pagina 48
4. Druk op [Y/+]. U ziet dit scherm: Zorg dat de cartridge stevig is geplaatst en de selector “B” weergeeft: 5. Druk op [Y/+]. Nu ziet u deze vraag: Controleer of de uiteinden van de geselecteerde buis zijn afgebroken.
Pagina 49
6. Druk op [Y/+]. De meting begint en het instrument telt af (de tijd van de meting wordt automatisch aangepast aan de temperatuur van het gasmonster). De afteltijd wordt automatisch aangepast, afhankelijk van de temperatuur. Nadat het aftellen is voltooid, geeft het scherm een momentopname met het benzeenspecifieke resultaat weer (en er wordt een alarm geactiveerd als dat van toepassing is).
Pagina 50
Als u nóg een momentopname wilt maken van een benzeenspecifieke meting, drukt u op [Y/+] en volgt u dezelfde procedure als hierboven is beschreven. Druk anders op [N/-] om af te breken. U ziet dit scherm: 8. Als u klaar bent met het verrichten van benzeenmetingen of als u de MultiRAE of MultiRAE Pro voor TVOC-doeleinden wilt gaan gebruiken, dient u de RAE-Sep-buiscartridge te verwijderen of op de knop te drukken zodat de “B”...
Basic User Mode (Basisgebruikersmodus) In de basisgebruikersmodus worden bepaalde beperkingen toegepast, zoals wachtwoordbescherming die ervoor zorgt dat onbevoegd personeel geen toegang heeft tot de programmeermodus. Advanced User Mode (Geavanceerde gebruikersmodus) In de geavanceerde gebruikersmodus zijn er geen toegangsbeperkingen (u hebt geen wachtwoord nodig) en MultiRAE biedt de indicaties en gegevens die u het meest nodig hebt voor normale controletoepassingen.
Programmeren in basismodus Om in de basismodus toegang te krijgen tot de programmeermodus is een wachtwoord nodig. Als u een verkeerd wachtwoord opgeeft of als u het wachtwoord overslaat, BELANGRIJK! kunt u toch in de programmeermodus komen, maar u kunt dan alleen kalibreren. U hebt alleen de opties om te selecteren, terug te gaan en om te scrollen.
Pagina 53
Als u eenmaal in de programmeermodus bent, wordt het menu Calibration (Kalibratie) weergegeven. Druk op [N/-] om door de programmeringsschermen te bladeren. Druk op [Y/+] om naar een menu te gaan en parameters weer te geven of te bewerken.
Menu's en submenu's In de programmeermodus worden menu's en submenu's georganiseerd zoals hier is weergegeven: Calibration Measurement Alarms Datalog Wireless Monitor (Kalibratie) (Meting) (Alarmen) (Draadloos)* Fresh Air Sensor On/ Alarm limits Clear Datalog Radio ON/OFF LCD Contrast (Zuivere lucht) Off (Sensor (Alarmli- (Datalog (Radio...
SensorRAE 4R+), zullen metingen afnemen tot de voorspanning van de sensor stabiel is. Hierdoor kan een alarm worden afgegeven, zelfs als kalibratie is gelukt. Raadpleeg RAE Systems Technical Note TN-114 voor een lijst met sensoren met voorspanning. 9.3.3.1...
Pagina 56
2. Selecteer Fresh Air (Zuivere lucht) in het menu Calibration (Kalibratie). Druk een keer op [Y/+] om naar het submenu voor de kalibratie met zuivere lucht te gaan. 3. Start de toevoer van droge lucht, als u die wilt gebruiken. 4.
9.3.3.2 Multi Sensor Span (Meervoudige span) Afhankelijk van de configuratie van uw MultiRAE en het spangas dat u hebt, kunt u tegelijkertijd een spankalibratie uitvoeren op meerdere sensoren. U kunt bepalen welke sensoren er tegelijkertijd worden gekalibreerd. U geeft dit op in het menu Multi Cal. Select (Multi Kal. Select) dat in sectie 9.3.2.10 wordt behandeld 9.3.3.10.
3. Selecteer Single Sensor Zero (Enkele sensor nul) in het menu Calibration (Kalibratie). Druk een keer op [Y/+] om naar het submenu voor de nulkalibratie te gaan. 4. Start de toevoer van droge lucht, als u die wilt gebruiken. 5. Druk op [Y/+] om de nulkalibratie te starten. 6.
7. Er wordt een aftelscherm weergegeven. U kunt de kalibratie op elk moment tijdens de aftelling annuleren door op [N/-] te drukken. Opmerking: een onderbroken streep geeft de automatische voortgang aan. 8. Als de kalibratie niet wordt afgebroken, geeft het display de sensornamen weer en wordt aangegeven of de kalibratie is gelukt of mislukt, gevolgd door de sensormetingen.
9.3.3.6 Multi Sensor Bump (Bump meerdere sensoren) Afhankelijk van de configuratie van uw MultiRAE en het spangas dat u hebt, kunt u tegelijkertijd een bumptest uitvoeren op meerdere sensoren. Welke sensoren er tegelijkertijd worden gebumptest wordt bepaald in het menu Multi Cal. Select (Multi Kal. Select). Zie sectie 9.3.3.10 voor meer informatie. In het geval alle sensoren in het instrument niet met hetzelfde gas kunnen worden gekalibreerd, zal de MultiRAE het spankalibratieproces op intelligente wijze opsplitsen in verschillende stappen en de daarvoor benodigde menuvragen weergeven.
Pagina 61
7. Als voor een sensor een ander gas is vereist (zoals een PID voor VOC's), wordt u hiernaar gevraagd. Wijzig in dat geval het kalibratiegas en start als u klaar bent de bumptest door te drukken op [Y/+]. Opmerking: u kunt de bumpkalibratieprocedure opsplitsen en het menu verlaten zodra Quit (Afsluiten) wordt weergegeven.
9.3.3.7 Single Sensor Bump (Bump enkele sensor) Via het menu Single Sensor Bump Test (Een enkele sensor bumptesten) kunt u een bumptest uitvoeren op één sensor van uw keuze. Opmerking: als er een bumptestpictogram (fles met onderste gedeelte niet opgevuld) wordt weergegeven naast een of meer sensoren, betekent dit dat voor de desbetreffende sensor een bumptest moet worden uitgevoerd.
9.3.3.8 Cal. Reference (Kalibratiereferentie) Het is soms wenselijk om een sensor te kalibreren (PID voor VOC en LEL) met een specifiek gas voor de beste reactie op een gas waarop u controleert. De kalibratiereferentiebibliotheek bevat kalibratiecurven voor de PID- en LEL-sensoren voor geselecteerde gassen. Kies de sensor en maak vervolgens een selectie in de lijst met referentiegassen.
9.3.3.11 Change Span Value (Spanwaarde wijzigen) U kunt de concentratie van het spangas voor elke sensor afzonderlijk instellen. Deze concentratie- instelling wordt ook gebruikt voor een bumptest. De meeteenheden (ppm, %LEL, enz.) worden op het display weergegeven. 1. Ga door de lijst met sensoren met de [N/-]-toets. 2.
9.3.4 Een PH -sensor kalibreren met behulp van H S-kalibratiegas Door een speciaal ontworpen PH -sensor (fosfine) te gebruiken in een MultiRAE met firmwareversie 1.50 of hoger, is het mogelijk om de PH H-sensor te kalibreren met H S-kalibratiegas (waterstofsulfide). Hiermee vereenvoudigt u de kalibratie van zowel een als meerdere sensoren omdat beide sensoren tegelijk kunnen worden gekalibreerd zonder dat hiervoor PH -kalibratiegas nodig is.
9.3.5 Measurement (Meting) De submenu's voor metingen zijn Sensor On/Off (Sensor aan/uit), Change Measurement Gas (Meetgas wijzigen) en meeteenheden voor VOC en Gamma (indien uitgerust). 9.3.5.1 Sensor On/Off (Sensor aan/uit) U kunt sensoren in- of uitschakelen via dit submenu. Een “X” in een vakje links van de naam van een sensor geeft aan dat deze is ingeschakeld.
De meetgassen worden in vier lijsten georganiseerd: • My List (Mijn lijst) is een aangepaste lijst met gassen die u aanmaakt. Ze bevat maximaal 10 gassen en kan alleen worden samengesteld op een pc in ProRAE Studio II en daarna naar het instrument overgedragen.
Hieronder vindt u twee voorbeelden van menuhiërarchieën (selecteer het sensortype en vervolgens de meeteenheid): 9.3.6 Alarmen Gebruik dit menu om hoge, lage, STEL- en TWA-alarmlimieten te wijzigen. Dit zijn de punten waarop de alarmen worden geactiveerd. In het menu Alarms kunt u de alarmmodus (vergrendeld of automatische reset) en de alarmuitvoermethoden (combinaties van licht, zoemer en trilalarmindicaties) wijzigen.
9.3.6.4 Comfortpieptoon Een comfortpieptoon is één pieptoon van het hoorbare alarm met intervallen van 60 seconden, die de persoon die de MultiRAE gebruikt, meldt dat het apparaat in bedrijf is. Dit kan worden ingeschakeld of uitgeschakeld. 9.3.6.5 Man-Down-alarm Het Man-Down-alarm is een kritieke en mogelijk levensreddende functie van elke MultiRAE. Het Man-Down-alarm is gebaseerd op het volgende principe: als het instrument bewegingloos is wanneer het niet wordt verondersteld om dit te zijn, is er mogelijk iets misgelopen met de gebruiker.
Als draadloze verbindingsmogelijkheden zijn ingeschakeld, wordt er ook een Man-Down-melding naar externe waarnemers verzonden. BELANGRIJK! Als er een gasalarmsituatie of een stralingsalarmsituatie bestaat terwijl ook de Man-Down-functie is geactiveerd, wordt het vooralarm overgeslagen en gaat het instrument direct naar een superalarm (gas of straling en Man-Down) met vier pieptonen/knipperingen per seconde.
Bovendien geeft het instrument vier keer per seconde een alarm (hoorbaar en zichtbaar) af. Het instrument stuurt ook een noodoproep naar ProRAE Guardian. Druk op [Y/+] om het alarm uit te schakelen. Het alarm stopt dan en het scherm keert terug naar het hoofdscherm.
9.3.6.9 Parameters die via ProRAE Studio II kunnen worden geconfigureerd Parameter Standaardwaarde Bereik Motionless Time 30 seconden 30 tot 90 seconden (Bewegingloze tijd) Warning Time 30 seconden 30 tot 180 seconden (Waarschuwingstijd) Falldown Time (Valtijd) 180 seconden 0* tot circa 1000 seconden. Door de instelling op 0 te zetten wordt de valfunctie uitgeschakeld.
9.3.6.12 De tijden instellen Nadat een trigger heeft plaatsgevonden, is er enige tijd tot er een waarschuwing wordt weergegeven en het Man-Down-alarm wordt gestart. 9.3.6.13 Instellingen uploaden naar de MultiRAE Wanneer er instellingen van Man Down (of andere instellingen) worden aangebracht in ProRAE Studio II, moet u die uploaden naar het instrument anders kunnen ze niet worden gebruikt.
9.3.6.14 Panic Alarm (Paniekalarm) Wanneer u de toets [Y/+] gedurende meer dan vier seconden ingedrukt houdt, wordt het scherm Panic Alarm! (Paniekalarm) weergegeven en geeft het instrument vier keer per seconde een alarm (hoorbaar en zichtbaar) af. Houd [Y/+] ingedrukt om het Panic Alarm (Paniekalarm) te activeren Instrumenten die zijn uitgerust met Wi-Fi verzenden ook een noodbericht naar...
9.3.7 Quick Access Menu (Menu Snelle toegang) [alleen bij Wi-Fi-instrumenten] Instrumenten die zijn uitgerust met Wi-Fi hebben een Quick Access Menu (Menu Snelle toegang) dat vanuit het hoofdscherm toegankelijk is. Er is ook een Panic Alarm (Paniekalarm), ook toegankelijk via het hoofdscherm. U roept het Quick Access Menu (Menu Snelle toegang) op door op [Y/+] te drukken: Druk op [Y/+] om het menu weer te geven Quick Access Menu (Menu Snelle toegang)
Pagina 76
Het bericht Send Message (Bericht verzenden) laat het eerste bericht zien en het totaal aantal opgeslagen berichten (in dit voorbeeld 10 berichten): Druk op [N/-] om omlaag te schuiven door de berichten. Wanneer u bij het bericht bent dat u wilt verzenden, drukt u op [Y/+].
Pagina 77
Received Message (Bericht ontvangen). Controleer op ontvangen berichten door deze optie te selecteren (druk op [Y/+]). Druk op [Y/+] om te controleren op ontvangen berichten. Als er geen berichten zijn ontvangen, meldt het scherm dat: Na enkele seconden keert het scherm automatisch terug naar Quick Access Menu (Menu Snelle toegang).
9.3.8 Datalog Het instrument geeft een diskettepictogram weer om aan te geven dat er een datalog wordt vastgelegd. Het instrument slaat de gemeten gasconcentratie op voor elke sensor, datum en tijd voor elke meting, Site ID (Site-ID), User ID (Gebruikers-ID) en andere parameters. Het MultiRAE-geheugen is voldoende om de gegevens van zes maanden voor vijf sensoren met intervallen van één minuut vast te leggen, 24 uur per dag, 7 dagen in de week.
9.3.8.4 Data Selection (Gegevensselectie) Met Data Selection (Gegevensselectie) kunt u selecteren welke gegevenstypen worden opgeslagen en beschikbaar gemaakt wanneer u uw datalog op een computer downloadt met de ProRAE Studio II (versie 1.04 of hoger)-software. U kunt een aantal van de vier gegevenstypen of alle typen kiezen (u moet er ten minste één kiezen): •...
9.3.9 Wireless (Draadloos) Als een MultiRAE is uitgerust met een draadloos mesh-modem, worden de instellingen ervan bediend via de items onder het menu Wireless (Draadloos). Opmerking: instrumenten die zijn uitgerust met Wi-Fi hebben andere menu-opties. Zie pagina 84 voor meer informatie. 9.3.9.1 Radio ON/OFF (Radio AAN/UIT) U kunt de radio in- of uitschakelen via dit menu.
Opmerking: wanneer Roaming is ingeschakeld, kunt u de PAN-ID van het instrument niet wijzigen. Wanneer Roaming is ingeschakeld, wordt PAN ID niet weergegeven in het menu Wireless (Draadloos). Zo schakelt u PAN ID weer in: 1. Druk in het menu Wireless (Draadloos) op [N/-] om omlaag te schuiven naar Roaming. 2.
9.3.9.5 Join Network (Verbinding met netwerk maken) U kunt de MultiRAE zodanig instellen dat er automatisch verbinding moet worden gemaakt met een netwerk met een bepaalde PAN-ID zonder het te gebruiken communicatiekanaal op te geven. De PAN-ID wordt ter informatie weergegeven (indien dit onjuist is, kunt u dit in ProRAE Studio II wijzigen). Druk op [Y/+] om verbinding te maken.
9.3.9.7 Off Network Alarm (Alarm bij geen netwerk) Schakel deze optie in als u wilt dat de MultiRAE een melding geeft als de verbinding met een netwerk is verbroken. 1. Kies tussen On (Aan) en Off (Uit) door op [N/-] te drukken. 2.
9.3.10 Wireless (Draadloos) [alleen instrumenten met Wi-Fi] Als u draadloze instellingen op instrumenten die zijn uitgerust met Wi-Fi wilt wijzigen, gaat u naar Wireless (Draadloos) in de programmeermodus: Druk op [Y/+] om het menu Wireless (Draadloos) te openen. Radio ON/OFF (Radio aan/uit) Druk op [Y/+] om Radio On/Off (Radio aan/uit) te selecteren. Druk op [N/-] om Off (Uit) of On (Aan) te selecteren.
Pagina 85
Sent History (Verzendingsgeschiedenis). U kunt berichten zien die zijn verzonden door Sent History (Verzendingsgeschiedenis) te selecteren. Druk op [Y/+] om berichten weer te geven die zijn verzonden. Als er geen berichten zijn verzonden, wordt dit scherm weergegeven: Na enkele seconden, keert het scherm automatisch terug naar het menu Wireless (Draadloos). Als er wel berichten zijn verzonden, ziet u op het display het eerste bericht en het aantal verzonden berichten (zoals 1/5, eerste bericht van vijf berichten, enz.).
9.3.11 BLE [alleen instrumenten met BLE] De radio voor BLE kan worden in- of uitgeschakeld. U kunt de radio in- of uitschakelen via dit menu. 1. Kies tussen On (Aan) en Off (Uit) door op [N/-] te drukken. 2. Selecteer de gemarkeerde status door op [Y/+] te drukken. Sla de wijziging op: •...
Met de [Y/+]-toets en de [N/-]-toets kunt u het LCD-contrast verhogen en verlagen (de balk helpt bij het instellen ervan). Druk op [MODE] om Done (Gereed) te selecteren als u klaar bent. Als u geen wijziging hebt aangebracht, keert u terug naar de volgende selectie van het submenu. Als u wel een wijziging hebt aangebracht, wordt u in het volgende scherm gevraagd om op [Y/+] te drukken om de wijziging op te slaan of op [N/-] te drukken om de wijziging ongedaan te maken en terug te keren naar de selectie van het volgende submenu.
9.3.12.3 Pump Speed (Pompsnelheid) Als de MultiRAE met een pomp is uitgerust, dan kan deze met twee snelheden werken: High (Hoog) en Low (Laag). Wanneer de pomp op lage snelheid werkt, is ze stiller, heeft ze een langere levensduur en bespaart ze een kleine hoeveelheid energie.
9.3.12.11 Date (Datum) Stel de datum in volgens de notatie die in Date Format (Datumnotatie) is geselecteerd. 9.3.12.12 Time Format (Tijdnotatie) Time Format (Tijdnotatie) kan één van de volgende twee opties zijn: • 12 uur (AM/PM) • 24 uur 9.3.12.13 Time (Tijd) Ongeacht de tijdnotatie die u selecteert, moet de tijd van de MultiRAE in de 24u-notatie worden ingesteld, met achtereenvolgens het uur, de minuten en de seconden (UU:MM:SS).
Policy Enforcement (Beleidafdwinging) De MultiRAE kan worden geconfigureerd om de vereisten van een faciliteit/bedrijf af te dwingen met betrekking tot het op gezette tijden bumptesten of kalibreren, en om de gebruiker uitdrukkelijk te melden dat kalibratie/bumptesten is vereist. Afhankelijk van hoe de functies voor beleidafdwinging zijn geconfigureerd, moet de gebruiker mogelijk een bumptest of kalibratie uitvoeren alvorens het instrument te kunnen gebruiken.
Pagina 91
7. Klik op het pictogram om dit te markeren en klik op Select (Selecteren). 8. De AutoRAE 2-slede wordt samen met het serienummer ervan weergegeven in ProRAE Studio II, onder Online: 9. Vouw de weergave uit zodat de MultiRAE in de AutoRAE 2-slede wordt weergegeven door te klikken op “+”...
Pagina 92
Klik in het menu dat links wordt weergegeven op Policy Enforcement (Beleidafdwinging). Dit wordt gemarkeerd en het deelvenster Policy Enforcement (Beleidafdwinging) wordt weergegeven: Voor Must Calibrate (Moet kalibreren) en Must Bump (Moet bumpen) hebt u de mogelijkheid van niet afdwingen en wel afdwingen (waaronder Can’t Bypass (Kan niet worden genegeerd) en Can Bypass (Kan worden genegeerd)).
Pagina 93
Dit zijn de schermen die na het opstarten worden weergegeven op een MultiRAE als Can Bypass (Kan genegeerd worden) is geselecteerd: Als Can’t Bypass (Kan niet genegeerd worden) is geselecteerd, ziet het display er als volgt uit, en worden alleen de opties aangeboden om de test uit te voeren of het instrument uit te schakelen: 16.
10.1.2 De MultiRAE Desktop-slede of -reisoplader gebruiken Zorg dat de wisselstroomadapter is aangesloten en dat er een USB-kabel is aangesloten op een computer waarop ProRAE Studio II wordt uitgevoerd. 1. Schakel de MultiRAE in. 2. Houd [MODE] en [N/-] ingedrukt om naar de programmeermodus te gaan. 3.
16. Nadat u uw selecties in ProRAE Studio II hebt gemaakt, moet u de wijzigingen uploaden naar het instrument. Klik op het pictogram met de naam Upload all settings to the instrument (Alle instellingen uploaden naar het instrument). 17. Er wordt een bevestigingsscherm weergegeven. Klik op “Yes” (Ja) om de upload uit te voeren of op “No”...
Pagina 96
8. Voer het wachtwoord in (het standaardwachtwoord is “rae”). 9. Klik op OK. 10. Klik op A (instrumenten automatisch detecteren). 11. Klik op het pictogram van het instrument wanneer dat wordt weergegeven. 12. Klik op Select (Selecteren). 13. Klik op Setup (Instellen). 14.
11.2 Bumptests en kalibratie RAE Systems raadt aan elke dag voor gebruik een bumptest uit te voeren. Het doel van een bumptest is te controleren dat de sensoren van het instrument reageren op gas en dat alle alarmen zijn ingeschakeld en werken.
11.2.2 MultiRAE Lite met diffusie (geen pomp) Aangezien de diffusieversie (geen pomp) van de MultiRAE niet slechts één inlaat heeft, wordt er een kalibratieadapter gebruikt om aan alle sensoren tegelijkertijd kalibratiegas te leveren. Ga als volgt te werk om de kalibratieadapter aan te sluiten. Slang naar Kalibratie- Kalibratie-...
Pagina 99
2. Ga naar het menu Bump Test (Bumptest). U vindt dit menu via het programmeermenu/ kalibratiemenu en via de volgende handige sneltoetscombinatie: Druk met het instrument in de normale modus en het hoofdmeetscherm weergegeven tegelijkertijd op zowel [Y/+] als [N/-] en houd deze toetsen 5 seconden ingedrukt. Als alle sensoren zijn opgewarmd, wordt het menu Multi Bump Test weergegeven: Anders wordt het menu weergegeven nadat het opwarmen is voltooid (terwijl de sensoren worden opgewarmd, wordt op het scherm aangegeven dat u moet wachten tot de sensoren...
BELANGRIJK! Als een of meer sensoren niet slagen voor een bumptest, moet u de desbetreffende sensoren kalibreren. 7. De bumptest is nu voltooid. Druk op Exit (Afsluiten) om terug te keren naar het hoofdmeetscherm. 8. Voer nu een handmatige alarmtest uit, zoals beschreven in de sectie 11.1. Als alle alarmen en sensoren zijn geslaagd voor de tests en er geen sensor meer hoeft te worden gekalibreerd, is het instrument gereed voor gebruik.
11.3 Nulkalibratie/Kalibratie met zuivere lucht Deze bewerking stelt het nulpunt van de sensorkalibratiecurve voor schone lucht in. Ze moet worden uitgevoerd vóór andere kalibraties. BELANGRIJK! Alhoewel de meeste gifgassensoren in zuivere lucht op nul kunnen worden gesteld, moeten sensoren zoals de CO -sensor en de ppb PID-sensor voor vluchtige organische verbindingen (VOC's) niet in zuivere lucht op nul worden gesteld.
11.3.4 Nulkalibratie van één sensor Selecteer de sensor en start vervolgens de kalibratie door op [Y/+] te drukken. U kunt de procedure op elk moment annuleren door op [N/-] te drukken. 11.4 Spankalibratie Deze procedure bepaalt het tweede punt van de sensorkalibratiecurve voor de sensor. Opmerking: als er een handmatige kalibratie wordt uitgevoerd, worden de metingen weergegeven in de eenheid van het kalibratiegas en niet van het meetgas.
11.5.1 Driepuntskalibratie inschakelen via ProRAE Studio II De MultiRAE moet worden verbonden met een pc via de meegeleverde Desktop-slede, reisoplader of AutoRAE 2 en moet zich in de pc- of AutoRAE 2-communicatiemodus bevinden. 1. Start de ProRAE Studio II-software, voer een wachtwoord in en detecteer het instrument aan de hand van de richtlijnen in de gebruikershandleiding van ProRAE Studio II.
Pagina 104
4. Klik op VOC(ppm) of VOC(ppb) om sensorparameters op te vragen en in te stellen. 5. Klik op 3-Point Calibration (3-puntskalibratie). Het vinkje wordt nu weergegeven. 6. Klik op het pictogram Upload all settings to the instrument (Alle instellingen naar het instrument uploaden).
11.5.2 Multi-Sensor Span Calibration (Spankalibratie van meerdere sensoren) Hierdoor kunt u een spankalibratie op meerdere sensoren tegelijkertijd uitvoeren. Dit vereist het correcte bereikgas en de concentratie die op het label van de gascilinder is vermeld, moet overeenkomen met de concentratie die in de MultiRAE is geprogrammeerd. Voor een spankalibratie van meerdere sensoren moet een constant-flow afsluiter worden gebruikt die 0,5 tot 1 liter per minuut produceert, en de kalibratieadapter moet op het instrument zijn geïnstalleerd.
11.5.3 Single-Sensor Span Calibration (Spankalibratie enkele sensor) Om de spankalibratie van een afzonderlijke sensor uit te voeren, gaat u als volgt te werk: 1. Selecteer Single Sensor Span (Span één sensor) in het menu Calibration (Kalibratie). 2. Selecteer een sensor in de lijst. 3.
MultiRAE Pro: normale modus en gammastralingsmodus MultiRAE Pro-monitoren die naast een of meer sensoren voor de detectie van chemische bedreigingen zijn uitgerust met een gammastralingssensor kunnen in twee metingsmodi werken: • Normal (Normaal), waarbij het instrument tegelijk naar chemische dreigingen en stralingsdreigingen zoekt •...
2. Druk op [Y/+] wanneer het volgende scherm wordt weergegeven: 12.2.2 Metingen in de gamma-only modus verlaten Als u de gamma-only modus wilt verlaten, keer dan terug naar de normale modus (waarbij zowel gammastraling als gasdreigingen worden gemeten) of naar de gas-only modus: 1.
Overdracht van het datalog, configuratie van de monitor en firmware-upgrades via de computer U kunt datalogs van de MultiRAE naar een computer downloaden. Firmware-updates kunnen naar de MultiRAE worden geüpload via de USB-poort op de reisoplader, Desktop-slede of de AutoRAE 2. Gebruik de meegeleverde 5-pins Mini B USB-naar-USB-kabel om de reisoplader of Desktop-slede aan te sluiten op een computer waarop ProRAE Studio II wordt uitgevoerd of gebruik een USB-A-naar-USB-B- kabel om de AutoRAE 2 aan te sluiten.
13.1.2 AutoRAE 2 1. Volg de instructies in de AutoRAE 2 Gebruikershandleiding om de AutoRAE 2 en de pc met behulp van de meegeleverde kabel op elkaar aan te sluiten. 2. Zorg ervoor dat de monitor is uitgeschakeld of zich in de AutoRAE 2-communicatiemodus bevindt.
Pagina 111
2. Klik op Run Programmer (Programmer uitvoeren) om RAE Programmer 4000 te starten. Open het firmwarepakket voor de MultiRAE-sensor en klik op Start om de firmware van de sensormodule te upgraden. 3. Nadat de firmware voor de sensormodule is bijgewerkt, opent u het firmwarepakket voor de MultiRAE-toepassing en klikt u op Start om de firmware van de MultiRAE-toepassing te upgraden.
Onderhoud De MultiRAE vereist weinig onderhoud naast het vervangen van sensoren, het filter en de batterij. Als het instrument met een pomp is uitgerust, moet deze mogelijk ook worden vervangen. Als het instrument over een PID beschikt, dan moeten de PID-sensorlamp en het elektrodepaneel van de sensor regelmatig worden gereinigd.
14.3 De gasinlaatadapter vervangen (alleen versie met pomp) Als u de zwarte gasinlaatadapter verwijdert, schroef deze dan op dezelfde manier los als het externe filter. Zorg er bij het vervangen voor dat de pijl aan de voorkant naar de driehoek op het rubberen omhulsel is gericht.
14.5 Een PID (alleen pompversies) verwijderen/reinigen/opnieuw aanbrengen Opmerking: als u een PID moet bereiken om deze te reinigen of te vervangen, moet u eerst het rubberen omhulsel en de riemklem verwijderen. 1. Schakel het instrument uit. 2. Verwijder de vier schroeven waarmee het sensorcompartiment van de MultiRAE is bevestigd. 3.
Pagina 115
9. Til nu het elektrodepaneel van de sensor uit de module: 10. Reinig het elektrodepaneel (kristal) van de sensor in een oplossing van isopropanol of methanollampreiniger (bijgeleverd samen met reinigingsdoekjes in een PID-lampreinigingsset, afzonderlijk verkocht) en laat het drogen. 11. Reinig het lampvenster met een reinigingsdoekje dat in isopropanol of methanollampreiniger is gedompeld en laat het drogen.
14.6 De pomp vervangen Als uw MultiRAE over een pomp beschikt en deze moet worden vervangen, gaat u als volgt te werk. Zorg dat het rubberen omhulsel en de batterij zijn verwijderd alvorens door te gaan. 1. Verwijder de afdichting van het sensorcompartiment. Draai het om en plaats het op een zachte ondergrond.
Overzicht van de alarmen De MultiRAE heeft een onmiskenbaar vijfvoudig meldingssysteem dat de lokale alarmen op het apparaat combineert met real-time draadloze alarmmeldingen op afstand (als het instrument is uitgerust met de optionele draadloze functionaliteit) om de veiligheid van werknemers te verbeteren. Lokale alarmen omvatten een hoorbaar zoemeralarm, een zichtbaar alarm met heldere LED's, een trilalarm en een alarmmelding op het display.
15.3 Samenvatting van alarmsignalen 15.3.1 De modus Hygiene (de hygiënemodus) Zoemer en Achtergrondver- Alarmtype Display Trillingen Meting Prioriteit lichting Super Alarm 4 pieptonen/sec Scherm Super Alarm 400 ms Hoogste (Superalarm) (Superalarm) Man Down Alarm Scherm Man Down (Man-Down- 3 pieptonen/sec Alarm (Man-Down- 400 ms alarm)
15.3.2 De modus Search (de zoekmodus) Achter- Alarmtype Zoemer en LED Display Trillingen Meting grondver- Prioriteit lichting Scherm Super Super Alarm 4 pieptonen/sec Alarm 400 ms Hoogste (Superalarm) (Superalarm) Scherm Man Man Down Alarm Down Alarm 3 pieptonen/sec 400 ms (Man-Down-alarm) (Man-Down- alarm)
15.3.3 Algemene alarmen Bericht Voorwaarde Alarmindicaties Gas overschrijdt de limiet voor High alarm HIGH (HOOG) 3 pieptonen/knipperingen per seconde (Hoog alarm) Gas overschrijdt het meetbereik van 3 pieptonen/knipperingen per seconde de sensor Gas overschrijdt het maximumbereik van 3 pieptonen/knipperingen per seconde het elektronisch circuit LOW (LAAG) Gas overschrijdt de limiet voor Low alarm...
Probleemoplossing Probleem Mogelijke oorzaken en oplossingen Kan niet inschakelen na Oorzaken: Defect oplaadcircuit. Defecte batterij. het opladen van de batterij Oplossingen: Vervang de batterij of de oplader. Probeer de batterij opnieuw op te laden. Wachtwoord vergeten Oplossingen: Bel technische ondersteuning op (0)10 4426149 Zoemer, LED's en Oorzaken:...
Drempel voor pompblokkade aanpassen De juiste drempelinstelling voor pompblokkades is nodig zodat de pomp stopt als er een obstructie bij de inlaat is. Het instrument geeft dan een alarm af. Zo voorkomt u dat er onbedoeld voorwerpen of vloeistoffen in de pomp komen die schade veroorzaken of een verstorend effect hebben.
17.3 Drempelwaarden voor pompblokkades instellen – dynamische methode Als de dynamische drempelwaarden voor pompblokkades worden weergegeven, kunt u een kalibratie uitvoeren om de pompblokkadewaarden dynamisch in te stellen. Druk op [MODE] om de kalibratie te starten. Dit scherm wordt weergegeven, waarmee wordt aangegeven dat u kunt beginnen: Druk op [MODE] om de kalibratie te starten.
Houd uw vinger op de inlaat en laat het aftellen doorgaan. Druk op elk moment op [N/+] om af te breken. Als het aftellen is voltooid, wordt het hoofdscherm voor dynamische pompblokkade weergegeven. Dynamische kalibratie voor pompblokkades is voltooid. U kunt de diagnostische modus nu afsluiten. Belangrijk! Als u klaar bent met het instellen van de drempelwaarden, verlaat u de diagnostische modus en test u het instrument alvorens het daadwerkelijk te gebruiken.
17.4.1 Hoge blokkadedrempel – statische methode Druk in diagnostische modus herhaaldelijk op de toets [MODE] tot het scherm Pump (Pomp) wordt weergegeven. De waarde voor een hoge blokkade en lage blokkade worden weergegeven. High (Hoog) moet zijn gemarkeerd. Druk op [Y/+] om de waarde voor Stall High (hoge snelheid) te selecteren.
17.5 De instelling voor Stall Low (Blokkade laag) controleren - statisch Sluit de diagnostische modus af. Blokkeer de inlaat in de normale modus. De pomp blokkeert na enkele seconden en het instrument geeft een alarm af. U weet nu dat de instelling van de pomp voor Stall Low (Blokkade laag) juist is.
Wi-Fi-communicatie configureren (alleen instrumenten die met Wi-Fi zijn uitgerust) De Wi-Fi-functie op instrumenten met Wi-Fi is ontworpen voor gebruik in een draadloos netwerk dat is ingesteld in ProRAE Guardian-monitoringsoftware en waarin Wi-Fi-toegangspunten worden gebruikt. De afstand waarover het instrument en het toegangspunt (draadloze router) werkt, is afhankelijk van de afstand, interferentie en obstakels.
De Wi-Fi-parameters worden in het rechterdeelvenster weergegeven. U kunt nu de instellingen voor het Wi-Fi-instrument wijzigen. Wanneer u klaar bent, klikt u op dit pictogram om de nieuwe instellingen naar het instrument te verzenden: 18.1.1 Wi-Fi Power (Wi-Fi-vermogen) Selecteer bij Wi-Fi Power (Wi-Fi-vermogen) de optie On (Aan) of Off (Uit) om de standaardinstelling voor uw Wi-Fi-instrument in te stellen.
18.1.3 Address (Adres) Selecteer Use Static IP Address (Statisch IP-adres gebruiken) als u een statisch IP-adres hebt of Use DHCP (DHCP gebruiken) als uw systeem configuratie van dynamische hosting toestaat. Vraag uw systeembeheerder om na te gaan welke instelling in uw netwerk van toepassing is. Als u een statisch IP-adres gebruikt, moet u het statische IP-adres, de gateway en het subnetmasker opgeven.
18.1.7 Security Key (Beveiligingscode) Afhankelijk van het type beveiliging dat u hebt gekozen, bestaat uw code uit een bepaald aantal tekens. Dit zijn enkele kenmerken van de verschillende beveiligingstypen, de relatieve beveiligingssterkte en het aantal tekens dat nodig is in de code: Beveiligingstype Beveiligingsclassificatie Aantal tekens...
Pagina 131
Nadat uw Wi-Fi-instrument de nieuwe instellingen heeft geaccepteerd, maakt u de USB-kabel tussen het instrument en de computer los en sluit u de communicatiemodus op het instrument af door op [Y/+] te drukken. Opmerking: uw berichten zijn beperkt tot 20 tekens per stuk, met inbegrip van spaties en koppeltekens.
BLE configureren (alleen instrumenten die zijn uitgerust met BLE) Als uw MultiRAE is uitgerust met een BLE-module, kunt u deze via het menu Wireless Radio ON/OFF (Draadloze radio AAN/UIT) aan- of uitzetten in de programmeermodus. U kunt ook ProRAE Studio II gebruiken. Op het instrument kunt u controleren welke van de twee configuraties is geselecteerd: App Mode (App-modus) of Profile Mode (Profielmodus).
19.1 BLE-modi BLE kan in twee modi worden geconfigureerd: DC Mobile App Mode (DC Mobile-app-modus) of Profile Mode (Profielmodus). Standaard zijn alle BLE-instrumenten in de app-modus ingesteld. Met ProRAE Studio II kunt u tussen de twee BLE-modi schakelen: App Mode (App-modus) Hiermee is een instrument compatibel met alle Honeywell mobiele apps (Safety Communicator en Device Configurator).
In de profielfunctie kunt u alleen BLE in- of uitschakelen: 19.1.1 Een MultiRAE BLE-module in de app-modus koppelen aan een MultiRAE BLE-module Als u de MultiRAE met BLE wilt gebruiken om te communiceren met een smartphone waarop Device Configurator wordt uitgevoerd, moet u de koppelingsinstructies in de app (Device Configurator of Safety Communicator) volgen.
19.1.2 De MultiRAE BLE-module koppelen in de profielmodus In de profielmodus is de koppelingsmethode van instrumenten er een van 'gewoon werken' en moeten de instellingen worden aangebracht via het draadloze systeem van een derde partij. 19.1.3 Verbroken BLE-verbinding Soms wordt een BLE-verbinding verbroken. Dit kan zich voordoen als er te veel storing is of als de smartphone die de bewakingstoepassing gebruikt, wordt uitgeschakeld of buiten BLE-bereik komt.
Pagina 136
• Draadloze transmissie van gegevens en alarmstatussen via ingebouwde RF-modem (optioneel) Draadloos netwerk Speciaal RAE Systems draadloos meshnetwerk (of BLE- of Wi-Fi-netwerk bij Wi-Fi-instrumenten) Draadloze ISM-licentievrije band, 868 MHz of 900 MHz FCC Part 15, CE R&TTE, frequentie IEEE 802.11 b/g-banden (2,4 GHz)
Pagina 137
Ex ia d IIC T4 Gb Ex ia I Ma (PGM62x8) CE-markering EMC-verordening: 2014/30/EU (in overeenstem- RED: 2014/53/EU ming met ATEX-richtlijn: 94/9/EG Europese regelgeving) FCC-conformiteit FCC Part 15 Prestatietests LEL CSA C22.2 Nr. 152; ISA-12.13.01 Voldoet aan MIL-STD-810G en 461F. Talen Arabisch, Chinees, Tsjechisch, Deens, Nederlands, Engels, Frans, Duits, Indonesisch, Italiaans, Japans, Koreaans, Noors, Pools, Portugees, Russisch,...
Ammoniak 0,80 * Reactie van de RAE Systems LEL-sensor op een reeks gassen bij dezelfde LEL, uitgedrukt als percentage van de methaanreactie (=100). Deze cijfers zijn alleen als richtlijn bedoeld en zijn op 5% afgerond. Voor de nauwkeurigste metingen moet het instrument met het onderzochte gas worden gekalibreerd.
Pagina 141
Productiejaar Als u het productiejaar en de productiemaand wilt opzoeken, raadpleegt u de markering die uit twee tekens bestaat naast het serienummer op het label van het instrument en raadpleeg vervolgens de volgende tabel: Jaar Eerste teken Maand Tweede teken Jaarcode Maandcode 2014...
Pagina 142
Voor meer informatie www.honeywellanalytics.com Rev K Oktober 2019 P/N: M01-4003-000...