Werkstukaanvoer: Gebruik altijd de aanvoereenheid en de tegenoverliggende aanslag om het werkstuk aan
te voeren. Zorg voor een goede werkstukondersteuning bij lange of brede werkstukken. Gebruik geschikte
tafelverlengstukken of extra rollenbanen voor werkstukken die door hun afmetingen niet veilig op de steun-
vlakken van de invoer- en uitvoerzijden kunnen liggen. Bewerk geen werkstukken die door hun vorm of
oppervlaktegesteldheid niet veilig op de machinetafel kunnen worden geplaatst.
Maatinstelling: Stel de gewenste maat in met behulp van de millimeterschaal van de aanslag
Werkstukhoogte: Pas indien nodig de aanslag aan de te bewerken werkstukhoogte aan.
Lintzaagblad: Gebruik alleen lintzaagbladen die geschikt zijn voor de betreffende bewerking en het betref-
fende materiaal. Gebruik nooit beschadigde of botte lintzaagbladen. Controleer de lintzaagbladen regelma-
tig op beschadigingen en defecten. Vervang beschadigde, defecte of botte lintzaagbladen onmiddellijk.
Zaagbewerking: Begin pas met zagen als het lintzaagblad op volle snelheid is.
Zaagzone tijdens gebruik: Probeer nooit splinters, spaanders of andere onderdelen uit het zaaggedeelte te
verwijderen terwijl de machine draait! Verwijder splinters en spaanders nooit met de hand!
Zaagbladbescherming: Tijdens de bewerking de bovenste lintzaag geleider inclusief beschermkap altijd tot
net boven de hoogte van de aanvoereenheid laten zakken.
Tafelinzetstukken: Beschadigde of gerafelde tafelinzetstukken moeten onmiddellijk worden vervangen.
Werkstukverwijdering: Als een tweede persoon aan de bandherzaag werkt om bewerkte werkstukken te
verwijderen, mag deze persoon zich alleen in de werkpositie "uitvoerzijde" bevinden (zie Figuur 14).
Remtijd na uitschakelen: De bandherzaag is uitgerust met een mechanische motorrem. Als de rem niet
meer remt binnen de voorgeschreven remtijd (binnen 10 seconden), informeer dan onmiddellijk de klan-
tenservice.
Werkonderbrekingen: Schakel de machine ook tijdens korte werkonderbrekingen uit! Laat de machine
nooit onbeheerd achter!
Beëindiging van het werk: Ontspan het zaagblad, sluit de afsluitklep voor de smeermiddeltoevoer en laat
de zaagbladbescherming zakken tot net boven de hoogte van de aanvoerunit.
De machine verlaten: Schakel de hoofdschakelaar uit voordat u de machine verlaat en wacht tot de machine
tot stilstand is gekomen. Vergrendel de hoofdschakelaar! Laat de machine nooit onbeheerd en onbeveiligd
achter.
Gedrag bij zaagbladbreuk: Schakel onmiddellijk na het breken van het zaagblad de zaagbladaandrijving en
de voeding uit. Zorg ervoor dat u wacht tot alle lintzaagwielen volledig tot stilstand zijn gekomen voordat u
verdere actie onderneemt. Alleen het onderste wiel heeft een rem! Het is daarom essentieel om de proce-
dure beschreven in sectie 14.2 te volgen.
5.3.3 Speciale werkzaamheden in het kader van onderhoudswerkzaamheden en probleem-
oplossing in de workflow
Neem de in de gebruiksaanwijzing voorgeschreven onderhouds- en inspectiewerkzaamheden in acht!
Deze werkzaamheden, evenals alle andere reparatiewerkzaamheden, mogen alleen door gekwalificeerd
personeel worden uitgevoerd!
Bij alle werkzaamheden in verband met de bediening, productieaanpassing, ombouw of instelling van de
machine en haar veiligheidsuitrusting, alsmede bij onderhoud en reparatie de in- en uitschakelprocedures
volgens de gebruiksaanwijzing en de instructies voor onderhoudswerkzaamheden in acht nemen!
Beveilig de machine tegen onverwacht opnieuw opstarten tijdens onderhouds- en reparatiewerkzaamhe-
den → Vergrendel de hoofdschakelaar met een hangslot!
Draai schroefverbindingen die bij onderhouds- en reparatiewerkzaamheden zijn losgemaakt altijd vast!
Als het nodig is om veiligheidsvoorzieningen te demonteren tijdens opbouw, onderhoud en reparatie, moe-
ten de veiligheidsvoorzieningen onmiddellijk na voltooiing van de onderhouds- en reparatiewerkzaamhe-
den weer worden gemonteerd en gecontroleerd!
Zorgen voor een veilige en milieuvriendelijke verwijdering van bedrijfs- en hulpstoffen (bv. oliën) en vervan-
gingsonderdelen (elektronische componenten). Zie hoofdstuk 17 "Ontmanteling en sloop".
5.3.4 Geluid
Bepaalde bevelen moeten worden opgevolgd om een toename van het geluidsniveau te voorkomen:
• Het zaagsel dat tussen het wiel en het zaagblad valt, kan trillingen veroorzaken die tot een verhoging van
het geluidsniveau kunnen leiden.
• Alleen originele zaagbladen met een correcte en schone las mogen worden gebruikt.
• Het zaagblad moet correct zijn afgesteld voor het beoogde werk en geschikt zijn voor het materiaal.
BA_PH_TBS-800R-900R_NL_36-23.docx
23