BEDIENING
TIJDENS HET GEBRUIK
Raap grote stukken vuil van de vloer alvorens u
gaat schrobben. Verwijder stukken touw, draad,
grote stukken hout en ander vuil dat zich rond de
borstels kan wikkelen of in de borstels kan komen
vast te zitten.
Maak zo recht mogelijke banen. Vermijd botsingen
met deurposten en schuur niet met de machine
langs muren. Laat de schrobbanen elkaar enkele
centimeters overlappen.
Geef geen ruk aan het stuur als de machine in
beweging is. De machine reageert direct op iedere
beweging van het stuur. Vermijd het maken van
plotselinge, scherpe bochten, tenzij het een
noodgeval betreft.
Tijdens het schrobben kunt u de snelheid van de
machine, de druk van de schrobborstel en de
vloeistoftoevoer aanpassen. Voor het beste
resultaat houdt u de borsteldruk en de
vloeistoftoevoer zo laag mogelijk.
Als u merkt dat de machine niet goed
schoonmaakt, stopt u met schoonmaken en leest
u het onderdeel PROBLEMEN MET DE
MACHINE OPLOSSEN in deze handleiding.
Voer na ieder gebruik de procedures voor
dagelijks onderhoud uit (zie ONDERHOUD VAN
DE MACHINE in deze handleiding).
Rijd langzaam als u op een helling werkt. Minder
vaart door het rempedaal in te trappen als u een
helling afrijdt. Schrob helling op met de machine,
niet helling af.
VOOR DE VEILIGHEID: Rijd langzaam met de
machine op hellingen en gladde
oppervlakken.
Gebruik de machine niet op plaatsen waar de
omgevingstemperatuur hoger is dan 43 _C
(110 _F). Gebruik de schrobfuncties niet op
plaatsen waar de omgevingstemperatuur onder
het vriespunt (0 _C [32 _F]) ligt.
20
CONTROLELIJST VÓÓR GEBRUIK
Voordat u met de machine gaat werken, voert u
de volgende stappen uit:
- Inspecteer de machine op eventuele
vloeistoflekkage.
- Controleer de verlichting van de machine.
- Controleer de linker zijwisser op
beschadigingen en slijtage.
- Controleer de hoofdborstels op
beschadigingen en slijtage. Controleer of er
geen draad, touw of koord om de
hoofdborstels is gewikkeld. Verwijder dit zo
nodig.
- Machines die zijn uitgerust met cilindrische
borstels: Zorg dat de vuilvergaarlade leeg en
schoon is.
- Machines die zijn uitgerust met de optionele
zijborstel: Controleer of er geen draad, touw
of koord om de schrobborstel is gewikkeld.
- Machines die zijn uitgerust met de optionele
zijborstel: Controleer de wisser op slijtage en
schade.
- Controleer de achterwissers op slijtage en
schade.
- Controleer de afdichtingen van het
vuilwatertankdeksel op slijtage en schade.
- Controleer of het inlaatfilter van de
vacuümventilator schoon is.
- Controleer de rechter zijwisser op
beschadigingen en slijtage.
- ec−H2O−Schrobben: Controleer of er geen
gewoon schoonmaakmiddel / onderhoudsmiddel
meer in de schoonwatertank zit. Spoel zo nodig
de tank schoon.
- ec−H2O−Schrobben: Controleer of de
schoonwatertank is gevuld met helder, koud
water.
- Inspecteer de claxon, koplampen,
achterlichten en zwaailichten en het
achteruitrijalarm (indien aanwezig).
- Controleer of de remmen en het stuur naar
behoren functioneren.
- Controleer de banden op beschadigingen.
- Kijk op het onderhoudsschema of de machine
toe is aan een onderhoudsbeurt.
T12 9009921 (6−2016)