10.1
Starthulp
WAARSCHUWING
Explosiegevaar door knalgas.
Verwondingsgevaar door wegspattend zuur.
Veiligheidsbril en zuurbestendige veiligheidshandschoenen dragen.
Donoraccu en de accu van het toestel moeten dezelde spanning (12 V) heb-
ben.
Kortsluiting door wisselen van de polen vermijden (plus op plus, min op
min).
Volgorde bij het aansluiten van de startkabels in acht nemen.
Aanwijzing: Gebruik alleen geïsoleerde startkabels met een doorsnede van
Bij starthulp door een externe accu de volgende aansluitvolgorde in acht nemen:
1. Rode startkabel met een klemtang aan de pluspool (1) van de ontladen accu
klemmen.
2. De andere klemtang van de roder startkabel met de pluspool van de dono-
raccu (2) verbinden.
3. Zwarte startkabel met een klemtang aan de minpool (3) van de donoraccu
klemmen.
4. De andere klemtang van de zwarte startkabel aan de massa (4) van het toe-
stel, bijv. aan de motorhouder, klemmen.
5. Motor starten (max. 15 seconden) en laten draaien.
minstens 16 mm².
10 Storingen
51