3.7
Veiligheid bij de werking van verbrandingsmotoren
Op schade controleren
Controleer minstens een keer per ploeg de uitgeschakelde motor op ondichtheid
en scheuren aan brandstofleiding, tank en tankdeksel.
Gebruik het apparaat niet wanneer er beschadigingen of gebreken zichtbaar
zijn.
Laat beschadigingen en gebreken onverwijld herstellen.
Gevaren bij het gebruik
Bij verbrandingsmotoren ontstaan gevaren vooral bij het gebruik en bij het tan-
ken.
Lees alle veiligheidsvoorschriften en neem deze in acht. Anders kan lichamelijk
letsel of materiële schade ontstaan!
In de buurt van gemorste brandstof of als u een brandstofgeur waarneemt, mag
u de motor niet starten – explosiegevaar!
Toerental niet wijzigen
U mag het vooringestelde motortoerental niet veranderen, omdat dit tot motor-
schade kan leiden.
Brand verhinderen
In de directe omgeving van het apparaat is het werken met open vuur en roken
verboden.
Zorg ervoor dat er zich geen afval, zoals papier, droge bladeren of droog gras
rond de uitlaatdemper kan verzamelen. Het afval zou kunnen ontbranden.
Verwijder het apparaat van zulke plaatsen.
Verwijder onmiddellijk de gemorste brandstof!
3 Veiligheid
19