7
Storingen identificeren, gasverwarming
7.1 Storingenlijst
De onderstaande lijst met storingen helpt u bij het identificeren van storingen betreffende
gasverwarmingsmodellen. De lijst vult de instructies voor het identificeren van storingen in de bijlage aan.
Voor storingen tijdens het opstarten vormen de indicatoren op de branderbeveiligingsautomaat de beste
informatiebron om de storing te bepalen. Raadpleeg sectie 2.8.2, Programma-indicator voor meer informatie.
Doorloop de onderstaande lijst en verhelp de storing indien mogelijk alvorens contact op te nemen met
Munters.
WAARSCHUWING!
Aanpassingen, onderhoudswerkzaamheden en reparaties mogen uitsluitend worden uitgevoerd door
gekwalificeerd personeel dat bekend is met de gevaren die zijn verbonden aan bediening en onderhoud van
apparatuur met hoge spanningen, hoge temperaturen en brandbare gassen.
Storingsymptoom
Brander start niet.
190TNL-1081–J1408
Mogelijke oorzaak
De servomotor van de branderbeveilig-
ingsautomaat loopt niet.
De servomotor van de branderbeveilig-
ingsautomaat loopt en de indicator draait, maar
brander start niet.
De indicator van de branderbeveiligingsautomaat
is gestopt.
Storingen identificeren, gasverwarming
Correctieve handeling
Controleer dat de netvoeding is ingeschakeld
(aansluitpunten 1 en 2). Controleer of de brander
zou moeten starten (vraag naar ontvochtiging).
Het starten van de brander kan worden
gecontroleerd aan de hand van een gesloten
contact tussen aansluitpunten 4 en 5.
Controleer dat de drukschakelaar voor de
regeneratieluchtstroom in de positie 'geen lucht'
staat (open circuit tussen pinnen 12 en 14 van de
branderbeveiligingsautomaat).
Controleer de programma-indicator om de
oorzaak van de storing vast te stellen.
Controleer dat de drukschakelaarcontact voor de
regeneratieluchtstroom is gesloten (geen lucht).
Controleer dat de regeneratieluchtventilator
draait en dat de luchtstroom correct is afgesteld.
Controleer dat er zich obstakels of verstoppingen
in het regeneratieluchtkanaal bevinden.
Controleer of de ontstekingselektrode correct
werkt. Controleer dat de isolatie van de
ontstekingselektrode niet is gebarsten en dat de
kabel van de ontstekingstransformator naar de
elektrode geen kortsluiting maakt naar massa.
53