5. Meet de gastoevoerdruk door een drukmeter aan te sluiten op het drukmeetpunt (Pe). De druk moet
20–30 mbar bedragen.
OPMERKING!
Wanneer de gastoevoerdruk meer bedraagt dan 30 mbar moet een reduceerventiel worden
geïnstalleerd in de gastoevoerleiding.
6. Sluit het drukmeetpunt (P
7. Verwijder de kap van de instelknop en controleer dat de lagedrukschakelaar is ingesteld op 18 mbar. Stel
zonodig de druk in met de instelknop, zie Figuur 4.2 en Figuur 4.3 .
Figuur 4.2 De kap verwijderen
8. Controleer de gasstraat tot aan de brander op lekkages.
9. Stel de verschildruk op de drukschakelaar voor de regeneratieluchtstroom in op 50 Pa. Dit om te
voorkomen dat de branderautomaat uitschakelt wanneer de luchtstroom wordt afgesteld.
0,4
LGW 3 A4
pmax.= 500 mbar Gas
~(AC) 50-60Hz 10A
250V
15T70
ID.No:CE-0085
AO 0012
Figuur 4.4 Drukschakelaar voor regeneratieluchtstroom
OPMERKING!
Reset de drukschakelaar naar 1,2 mbar wanneer het afstellen van de gasbrander is voltooid.
10. Zet de hoofdschakelaar op 1.
11. Start het apparaat door de standenschakelaar op MAN te zetten.
12. Controleer dat de rotor draait in de richting die wordt aangegeven door de pijl. Indien de rotatierichting
verkeerd is, verwissel dan de aansluitingen van de toevoerkabels in de hoofdstroomschakelaar.
13. Meet de geregelde gastoevoerdruk door een drukmeter aan te sluiten op drukmeetpunt P
achterzijde van het GasMultiBloc (terwijl de luchtontvochtiger in bedrijf is). De druk moet 15 mbar
bedragen. Pas de druk zonodig aan met behulp van de schroef, zie (A) in Figuur 4.5 .
190TNL-1081–J1408
).
e
Inbedrijfstelling
2
1
NO
NC
5
GW 50 A5
pmax.= 500 mbar Gas
~(AC) 50-60Hz 10A
250V
15T70
ID.No:CE-0085
AO 0012
Figuur 4.3 Instellen van de druk
aan de
a
37