Inhoudsopgave
Advertenties
nl
6.7.4
Klemmen
SSM
Fig. 27: Stuurklemmen
32
Installatie en elektrische aansluiting
ƒ
Bij motorvermogen ≥ 11 kW: aan de kabelklemmen boven de klemmenstrook
Om een goede druipwaterbescherming en trekontlasting van de kabelaansluitingen te
waarborgen, alleen kabels met een geschikte buitendiameter gebruiken (aan te houden
doorsnede zie tabel "Kabeldoorsnedes").
Kabeldoorgangen stevig vastschroeven.
Waarborg dat er geen druipwater in de elektronicamodule terecht kan komen:
ƒ
Buig kabels in de buurt van de kabelschroefverbinding tot een afvoerlus
ƒ
Sluit niet-gebruikte kabeldoorvoeringen af met de aanwezige afdichtingsschijven en
schroef deze dicht.
Leg de netaansluitleiding zodanig dat er in geen geval contact gemaakt wordt met de
leiding en/of het pomp- en motorhuis. Bij toepassing van de pompen met mediumtem-
peraturen boven 90 °C moet een voldoende warmtebestendige netaansluitleiding wor-
den gebruikt.
Extra aarding in acht nemen!
Aandraaimomenten voor de wartelmoer van de kabelschroefverbindingen
Schroefdraad
M12x1,5
M16x1,5
M20x1,5
M25x1,5
M40x1,5
Tab. 11: Aandraaimomenten voor kabelschroefverbindingen
Stuurklemmen
Zie ook de volgende tabel "Klembezetting".
SBM
Vermogensklemmen (netaansluitklemmen)
1,5 – 4 kW:
Fig. 28: Vermogensklemmen
Aandraaimoment
[Nm] ± 10 %
3,0
6,0
8,0
11,0
16,0
5,5 – 7,5 kW:
Montageaanwijzingen
1 x kabelschroefverbinding
M12 gereserveerd voor
aansluitleiding van een op-
tionele verschildruksensor
11 – 22 kW:
WILO SE 2020-10
Advertenties
Inhoudsopgave
