Inhoudsopgave
Advertenties
Fig. 21: Controleren van de axiale uitrichting
met een schuifmaat
Fig. 22: Controleren van de axiale uitrichting
met een schuifmaat - controle langs de omtrek
Fig. 23: Stelschroef A voor de axiale borging
B
B
Fig. 24: Bevestigingsschroeven B van de kop-
pelingshelften
6.6.2
Uitrichting van het pompaggre-
gaat
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Yonos GIGA-N
Installatie en elektrische aansluiting
Controle van de axiale uitrichting
LET OP
De axiale afwijking van de beide koppelingshelften mag de maximale waarden uit de
tabel „Toegestane spleetmaat S en S2" niet overschrijden. Deze voorwaarde geldt
voor elke bedrijfstoestand, ook bij bedrijfstemperatuur en aanwezige toevoerdruk.
Met een schuifmaat langs de omtrek de afstand tussen beide koppelingshelften con-
troleren.
ƒ
Bij correcte uitrichting de koppelingshelften verbinden.
De aandraaimomenten van de koppeling staan in de tabel „Aandraaimomenten voor
stelschroeven en koppelingshelften"
ƒ
Koppelingsbeveiliging monteren.
Koppelingsgrootte d [mm] Aandraaimoment stel-
80, 88, 95, 103
110, 118
125, 135
140, 152
160, 172
180, 194
200, 218
225, 245
250, 272
280, 305
315, 340
350, 380
400, 430
440, 472
Tab. 6: Aandraaimomenten voor stelschroeven en koppelingshelften
Alle afwijkingen bij de meetresultaten duiden op een verkeerde uitrichting. Als dat het
geval is, moet het aggregaat aan de motor worden bijgesteld.
ƒ
Draai de zeskantschroeven en de tegenmoeren aan de motor los.
ƒ
Plaats onderlegplaten onder de motorvoeten tot het hoogteverschil gecompenseerd
is.
ƒ
Let op de axiale uitrichting van de koppeling.
schroef A [Nm]
4
4
8
8
15
25
25
25
70
70
70
130
130
230
nl
Aandraaimoment stel-
schroef B [Nm]
13
14
17,5
29
35
44
67,5
86
145
185
200
260
340
410
27
Advertenties
Inhoudsopgave
