3. Trek de maaier langzaam naar achteren terwijl u de
bedieningsstang geleidelijk in de richting van de
handgreep beweegt.
Opmerking: De afstelling is correct als de achterwielen
ophouden te draaien en de bedieningsstang zich ongeveer
25 mm van de handgreep bevindt (Fig. 34).
Figuur 34
1. 25 mm
Onderhoud van de bougie
Controleer de bougie om de 100 bedrijfsuren. Gebruik een
NGK BPR5ES bougie of een bougie van een equivalent
type.
1. Stop de motor en wacht tot alle bewegende delen tot
stilstand gekomen zijn.
2. Verwijder de bougiekabel van de bougie (Fig. 8).
3. Maak de omgeving van de bougie schoon.
4. Haal de bougie uit de cilinderkop.
Belangrijk
Als de bougie gebarsten of vervuild is,
moet hij worden vervangen. U mag de elektroden niet
reinigen omdat hierdoor gruis kan losraken en in de
cilinder terechtkomen. Dit kan leiden tot beschadiging van
de motor.
5. Stel de elektrodenafstand in op 0,76 mm (Fig. 35).
Figuur 35
1. 0,76 mm
6. Plaats de bougie en de pakkingafdichting.
7. Draai de bougie vast met een torsie van 23 Nm.
8. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
De gashendel afstellen
De gashendel moet wellicht worden afgesteld als de motor
niet start. Telkens wanneer u een nieuwe gaskabel
monteert, moet u de gashendel afstellen.
1. Zet de motor af en wacht tot alle bewegende delen tot
stilstand zijn gekomen.
2. Verwijder de bougiekabel van de bougie (Fig. 8).
3. Draai de schroef van de kabelklem los totdat de
gaskabel schuift (Fig. 36).
m-513
1. Schroef van kabelklem
2. Ommanteling
4. Beweeg de hendel van de regulateurregeling, de
gaskabel en de ommanteling zo ver mogelijk in de
richting van de pijl (Fig. 36).
5. Zet de gashendel op
6. Draai de schroef van de kabelklem aan om de
afstelling te borgen.
m-110
25
Figuur 36
3. Gaskabel
4. Hendel regulateurregeling
(Fast/Snel).
m-3638