Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

6. Plaats de sensor van een gekalibreerd
referentiemeetapparaat in de bin-
nenruimte van het apparaat. Gebruik
hiervoor de doorgang in de glazen
binnendeur.
7. Sluit de deur en stel de gewenste waar-
de in handbedrijf in op 42 °C.
8. Wacht totdat het apparaat de gewens-
te temperatuur heeft bereikt en 42 °C
weergeeft. Stel dat het referentiemeet-
apparaat 43,6 °C weergeeft.
9. Stel de kalibratiecorrectiewaarde voor
Cal2 in SETUP in op +1,6 K (gemeten
referentiewaarde minus de weerge-
geven waarde) en sla de instelling op
door het indrukken van de bevesti-
gingsknop.
10. De door het referentiemeetapparaat
gemeten temperatuur moet na het
inregelproces nu eveneens 42 °C be-
dragen.
Via Cal1 kan op dezelfde manier een volgende kalibratietemperatuur die onder Cal2 ligt
worden gekalibreerd, en met Cal3 een temperatuur die daarboven ligt. De minimumaf-
stand tussen de Cal-waarden is 10 K.
Als elke kalibratiecorrectiewaarde op 0,0 K wordt ingesteld, is de fabriekskalibratie weer
hersteld.

7.5.2 Vochtkalibratie

(alleen bij apparaten met actieve vochtregeling)
De vochtregulering kan via twee kalibratiepunten naar keuze door de klant worden geka-
libreerd. Bij elk gekozen kalibratiepunt kan een positieve of negatieve kalibratiecorrectie-
waarde tussen –10% +10% worden ingesteld(afb. 31).
Voor een vochtkalibratie is een gekalibreerd referentiemeetapparaat noodzakelijk.
D39699 | Stand 01/2020
TEMP
42
.0°C
Set 42
.0 °C
re
Cal1
Cal2
Cal3
TEMP
42
.0°C
Set 42
.0 °C
Menumodus
TEMP
21
.4 °C
42
Set
.0
°C
43.6 °C
30.0
-
0,2
C
K
42.0
+
1,6
C
K
60.0
-
0,2
C
K
42,0 °C
59

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave