Overzicht van netwerkinstellingen en configuratie
Netwerk instellen en configureren:
1.
Schakel de printer en de computer in.
2.
Sluit de printer op het netwerk aan met de aanbevolen hardware en kabels.
3.
Configureer het netwerkadres van de printer, zodat de printer op het netwerk
wordt geïdentificeerd.
■
Windows-systemen: als de printer is aangesloten op een bestaand TCP/IP-netwerk,
start u het installatieprogramma op de Software and Documentation CD-ROM (cd-rom
met software en documentatie) zodat het IP-adres van de printer automatisch wordt
ingesteld. U kunt het IP-adres van de printer ook handmatig instellen via het
bedieningspaneel.
■
Macintosh-systemen: stel het netwerkadres van de printer (voor TCP/IP) handmatig in
via het bedieningspaneel.
4.
Installeer de software voor het stuurprogramma op de computer vanaf de Software and
Documentation CD-ROM (cd-rom met software en documentatie). Zie de sectie in dit
hoofdstuk voor het specifieke besturingssysteem dat u gebruikt voor meer informatie over
de installatie van het stuurprogramma.
Overzicht van netwerkinstellingen en configuratie
Phaser® 6300/6350-kleurenlaserprinter
2-2