Verbindingen en IP-adres
In dit onderwerp wordt het volgende besproken:
■
"Printerinstellingen" op pagina 3-2
"Ethernet-verbinding (aanbevolen)" op pagina 3-2
■
■
"USB-verbinding" op pagina 3-5
■
"Parallelle verbinding" op pagina 3-5
Printerinstellingen
De informatie in deze sectie bevindt zich ook op een gegevenspagina in de printer.
Gebruik het voorpaneel om deze informatie snel af te drukken als u deze nogmaals
wilt raadplegen.
Ethernet-verbinding (aanbevolen)
Een Ethernet-verbinding wordt aangeraden, omdat deze sneller is dan een USB- of parallelle
verbinding. Via een Ethernet-verbinding hebt u bovendien rechtstreekse toegang tot
CentreWare IS.
Netwerkverbinding
Gebruik een Ethernet-verbinding met twee twisted-pair kabels (categorie 5/RJ-45) en een
Ethernet-hub. Gebruik de ene kabel om de computer op de hub aan te sluiten en gebruik de
tweede kabel om de printer op de hub aan te sluiten. U kunt hierbij alle poorten van de hub
gebruiken, behalve de uplink-poort. Ethernet-kabels worden doorgaans gebruikt voor de
protocollen TCP/IP en EtherTalk. Als u via TCP/IP wilt afdrukken, hebben alle computers en
printers een uniek IP-adres nodig. Ga naar "Een IP-adres instellen" in deze sectie.
Zelfstandige netwerkverbinding (kabel of DSL)
Ga voor informatie over het configureren van een kabel- of DSL-verbinding voor de printer
naar
www.xerox.com/officeprinting/infoSMART
Basic TCP/IP Tutorial and Home Networking Guidelines (Basisinformatie over TCP/IP
en thuisnetwerken).
Een IP-adres instellen
Als uw computer is aangesloten op een groot netwerk, vraagt u de netwerkbeheerder om de
juiste TCP/IP-adressen en overige configuratiegegevens.
Als u uw eigen, klein, lokaal netwerk maakt of de printer direct via Ethernet aansluit op de
computer, volgt u de procedure voor het automatisch instellen van het IP-adres van de printer.
Copyright © 2003 Xerox Corporation. Alle rechten voorbehouden.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
en lees document 33188 met de titel
3-2