5. Onderhoud en reparatie
K
Mesgeleidingsarmen
l De mesgeleidingsarmen moeten in
een hoek van 90° ten opzichte van de
achterkant van de balk staan
l de onderste geleidingsarmen (K/l)
vormen een eenheid met houder en la-
gering; deze speciale lagers houden het
mes ter hoogte van de achterzijde van
de balk en op de juiste hoogte van de
buiten- en binnenschoenplaten (H/2)
l basis voor de juiste hoogte van de
messen zijn de buiten- en binnen-
schoenplaten, en de absolute parallelli-
teit van de beide messen met de ach-
terzijde van de balk.
Maak anders de klembevestiging (K/r)
van de onderste geleidingsarmen los en
klap deze omhoog. Moeren van de
klembevestiging weer aandraaien.
uitgave 06.98
Aandrukkracht van de bovenste
geleidingsarmen
De druk van de bovenste geleidingsar-
men op het messenpaar is ingesteld op
120–140 N (12–14 kp).
De druk kan worden veranderd door de
moeren (K/q) te draaien, dit is echter
zelden zinvol.
De drukinstelling moet worden gecon-
troleerd na meer dan 100 bedrijfsuren,
na een aanvaring met een vast object
en bij reparatiewerkzaamheden.
Zijmaaier 3400 SM
35