3. Machine- en bedieningselementen
Maaibalk heffen
Met de hydraulische handpomp (10) en
met de hydraulische cilinder kan de
maaibalk op en neer worden bewogen.
Een transportbeveiliging voor de maai-
balk in hefstand en tijdens transport van
de machine is ingebouwd.
laten zakken
l Transportbeveiliging openen: haar-
speldveer (35) verwijderen en transport-
beveiligingsstang (34) uit de boring naar
beneden brengen
l ventielschroef (11) enigszins openen;
maaibalk daalt.
De snelheid van het dalen wordt gere-
guleerd met de ventielschroef; in neer-
gelaten toestand past de maaibalk zich
aan aan de oneffenheden in het terrein,
wanneer de ventielschroef niet helemaal
gesloten is (zweefstand);
W
wanneer de maaier ook in
heuvelachtig terrein wordt
gebruikt, moet de maaibalk in
starre positie blijven door de ventiel-
schroef te sluiten – kantelgevaar!
heffen
l Ventielschroef (11) sluiten
l beveiligingsplaat (25) omhoog bren-
gen
l met de hendel (10) pompen tot de
maaibalk de gewenste hoogte bereikt
heeft, of in eindpositie staat
l transportbeveiliging inschakelen:
transportbeveiligingsstang (34) in de
daarvoor bestemde boring brengen en
met haarspeldveer (35) beveiligen.
W
Mesbeschermingslijst na
beëindiging van de maai-
werkzaamheden direct terug-
plaatsen!
uitgave 06.98
Zijmaaier 3400 SM
21