224
Verzorging van de auto
3. Zorg ervoor dat de krik op de juiste
manier onder het dichtstbijzijnde
kriksteunpunt staat.
4. Zet de krik op de vereiste hoogte.
Zet deze zodanig onder het hef‐
punt dat deze niet kan losschie‐
ten.
Bevestig de wielsleutel en draai
met de krik recht onder het krik‐
steunpunt aan de wielsleutel tot‐
dat het wiel van de grond komt.
5. Draai de wielmoeren los.
6. Wiel verwisselen. Reservewiel
3 225
7. Draai de wielmoeren erop.
8. Auto laten zakken.
9. Wielsleutel aanbrengen, let er
hierbij op dat deze stevig vastzit
en de wielmoeren kruislings aan‐
halen. Het aanhaalmoment be‐
draagt 150 Nm.
10. Wieldop voor het aanbrengen zo
verdraaien dat de ventielopening
over het bandventiel valt.
Wielmoerdoppen aanbrengen.
Afdekking kriksteunpunt terug‐
plaatsen.
11. Het vervangen wiel 3 225 en het
boordgereedschap 3 214 opber‐
gen.
12. Bandenspanning en het aanhaal‐
koppel van de wielmoeren van het
gemonteerde wiel zo spoedig mo‐
gelijk controleren.
Defecte band zo spoedig mogelijk la‐
ten vervangen of repareren.